Home Hoogbegaafd Herkenning Testen HB thuis Sociaal leven HB op school Probleemkinderen? Adresboek FAQ Goed voor een glimlach Literatuur
Visies op hb-onderwijs
Ouders stellen vragen
Begrippen
Werkvormen
Leg de basis in de klas!
Kangoeroeklassen
Groeperen
Mag het wel, HB zijn?
Het pyramide project
Zekerheid?
Brief aan de minister
Nota voor de minister
Visietekst N.
Zorgdecreet en HB's
...
 
Basisbegrippen rond hoogbegaafden op school

Inhoud van deze pagina (klik om te springen op een titel):

 

De ene hoogbegaafde is de andere niet

Er zijn verschillende typen hoogbegaafden, en telkens er een nieuwe typologie gepubliceerd wordt, is er ergens wel een ouder die zijn/haar eigen kind er niet in terug vindt.
Met het risico onvolledig te zijn, zie voor enkele voorbeelden de pagina’s:


Om al de verschillende leerlingen die er zijn (ook bij normaal of minder begaafden) voldoende uitdaging te bieden dient een gedegen beleid op scholen geen eenheidsworst te zijn. Eenzijdig pleiten voor het groeperen van hoogbegaafden in aparte klassen, of integendeel het krampachtig vasthouden aan “integratie” voor alle hoogbegaafden, is daarom even absurd.

Beter is, er van uit gaande dat elk kind recht heeft op een doorgaande lijn van ontwikkeling in het onderwijs, dat meerdere vormen van opvang mogelijk worden gemaakt, zodat de ouders, eventueel in samenspraak met professionals, de voor hun kind meest geschikte oplossing kunnen kiezen.

In deze verschilt ons pleidooi niet van het pleidooi van ouders die voor integratie dan wel voor een eigen onderwijs-aanpak van kinderen met een handicap pleiten. De keuze voor een manier van onderwijzen dient voldoende gegarandeerd te worden, zodat ouders, in samenspraak met de professionals, de keuze hebben om een school te zoeken waar hun kind het beste past.

(naar boven)

 

Differentiatie

Omschrijving: werken in niveau’s volgens de kennis en studievaardigheden van elk kind.

Voorbeelden:

In school A werken leerkrachten voor elk vak 4 niveau’s uit, en oefenen de leerlingen via contractwerk elk de leerstof in op hun eigen niveau. De instructiemomenten voor de hele klasgroep samen zijn beperkt. Voor leerlingen die snel zijn, kan er daarom vlug overgegaan worden tot zelfstandig werken. Voor andere leerlingen zijn er extra instructiemomenten in kleinere groepen voorzien. De leerlingen beschikken over correctiesleutels die hen toelaten zelf hun werk te verbeteren. De leerkracht heeft via toetsen en steekproeven van de gemaakte taken zicht op hoe het zit met de vorderingen van elke leerling.

De indeling in niveaugroepen per vak betekent niet dat leerlingen steeds in hetzelfde niveau blijven, integendeel. De leerkrachten bekijken regelmatig voor elke leerling of hij/zij voor een vak kan opschuiven, en dat gebeurt dan ook.

Door ook momenten te voorzien dat leerlingen samen aan taken werken, wordt geoefend op samenwerken en elkaar leren respecteren in de ongelijkheden die er zijn. De ene leerling is misschien sterker in taal, de andere kan het werk goed organiseren, nog een ander is een computerspecialist of zorgt ervoor dat de groep op een aangename manier kan samenwerken...

Dit is een aanpak die geschikt is voor de werking in elke klas, ook dus bij niet homogene groepen. Voor hoogbegaafde leerlingen komt er door deze werkwijze tijd vrij om extra uitdagende oefeningen te maken, en eventueel ook voor projectwerk binnen de klas of in de kangoeroeklas. Voor kinderen die het moeilijker hebben met bepaalde vakken komt er bij de leerkracht tijd vrij om deze leerlingen extra te begeleiden.

In school A' wordt gewerkt met individuele contracten. Zo kan er voor elk kind aandacht worden besteed aan de vakken en vakgedeelten die nodig zijn. Zo kan elk kind een eigen tempo aanhouden, kan de leerkracht rekening houden met eventuele tijdelijke problemen of ziekte. Ook kunnen "sprongen" van de kinderen zo worden opgevangen.

Uit de praktijk blijkt dat de meeste materialen kunnen gebruikt worden voor meerdere kinderen, zij het in verschillend tempo. Het grote verschil met het werken in niveaugroepen is alleen dat de contracten individueel en niet per niveaugroep worden opgesteld. Hierdoor kan de leerkracht inspelen op individuele cognitieve en emotionele noden, en zelfs de interesses van het moment van elk kind.

(naar boven)

 

Compactering

Omschrijving: aanbieden van leerstof in een kortere tijd en met minder herhaling dan voor gewone en minder sterke leerlingen nodig is.

Voorbeeld:

School B biedt aan een aantal sterke leerlingen de hoofdvakken aan op een hoger tempo dan dat van de andere leerlingen. Er wordt minder herhaald, het aantal voorbeelden blijft beperkt, de inoefening begint sneller en kent minder herhaling. Hierdoor komt er tijd vrij om aan de hoogbegaafden projectwerk aan te bieden, iets wat hun welbevinden en betrokkenheid bij de school sterk verhoogt.

Opmerking: Dit systeem kan aangeboden worden binnen een gewone klas (door de instructie van de leerstof op te delen in stukken en de herhalingen enkel aan de andere leerlingen aan te bieden), dan wel in gescheiden groepen waarbij de hoogbegaafden voor bepaalde (of eventueel alle) vakken worden samen gezet. De eigen keuze van het schoolteam en het publiek van de school zal hierin bepalend zijn.

(naar boven)

 

Verrijking (verbreding, verdieping)

Omschrijving: aanbieden van materiaal en methoden die niet tot het gewone curriculum behoren. Dit gebeurt vaak via kangoeroeklassen, contractwerk, hoekenwerk of in projectwerking binnen de eigen klas.

Er moet onderscheid gemaakt worden tussen twee soorten verrijking: verbreding en verdieping.

  • Bij verdieping wordt dieper dan normaal is voorzien ingegaan op de leerstof die voorzien is in het curriculum.
  • Verbreding daarentegen speelt zich af op terreinen die buiten het normale leerstof aanbod liggen.

Voorbeelden Verbreding:

  1. In veel scholen wordt een wisselend aantal uren kangoeroeklas ingericht. Men biedt o.m. aan: filosoferen, reken- en taal uitdagers, chinees, schaken, projectwerk, computergebruik, natuurexploratie, sociale vaardigheden, geschiedkundige projecten, wetenschap, ...

Opmerking: Deze werkvorm kan uiteraard enkel genoeg slagkracht krijgen naarmate er binnen de eigen klas voldoende ruimte wordt gemaakt voor de geboden extra’s. Al te vaak moeten kinderen die een lesje wiskunde, taal of WO misten omwille van de kangoeroeklas, de geziene leerstof zelfstandig verwerken tijdens speeltijd of thuis. Indien met voldoende zou differentiëren in de klas en de timing van de kangoeroeklassen plaats op momenten dat de andere leerlingen herhalen of verder inoefenen, zouden deze toestanden beperkt blijven.

  1. De juf van M. heeft met haar afgesproken dat zij voor de lessen WO telkens een kort werkstukje maakt waarvoor zij gegevens mag opzoeken op het internet. Zij krijgt telkens zeer duidelijke richtlijnen over wat er zeker in het stukje moet staan. M. krijgt hiervoor tijd tijdens de WO les zelf. Deze maatregel is er gekomen omdat M niet goed presteerde op de toetsen van WO. Na een les WO ging zij anders altijd zeer ijverig aan de slag thuis, zocht van alles op met de computer, maar vaak waren dat wetenswaardigheden die te ver van de leerstof die was gezien verwijderd waren. M. scoorde daardoor, ondanks haar inzet, bedroevend laag op de WO toetsen. Nu zij de werkstukjes in de klas kan voorbereiden en thuis afwerken, is haar kennis van de WO onderwerpen die in de klas worden behandeld niet alleen groter geworden, zij leert ook meer gericht opzoekingen te doen op internet.

Voorbeelden Verdieping:

  1. Een secundaire school kan eventueel voor de snelle leerlingen de mogelijkheid bieden zelfstandig aan de slag te gaan met de leerstof. Hiervoor worden best coaches aangeduid. De ruimte voor het zelfstandig werken wordt door de leerlingen zelf "verdiend": zij moeten zelf met de verschillende leerkrachten afspraken welke stukken leerstof niet gevolgd dienen te worden. De toelating hiervoor is uiteraard afhankelijk van de mate waarin de leerling blijk geeft van kennis en inzicht van de leerstof die in de gemiste lessen wordt aangeboden.
    Er kan in dit kader bijvoorbeeld voorzien zijn dat leerlingen in de scheikunde klas een aantal extra proeven uit gaan voeren. Hiertoe wordt een leerkracht als coach aangesteld, om de leerlingen zo nodig te begeleiden. De leerlingen voeren hun opdrachten uit tijdens uren die zij met toestemming van andere leerkrachten mogen overslaan, nadat gebleken is dat zij de leerstof reeds voldoende beheersen.
    De geschiedenisleerkracht zou naar analogie van het scheikunde voorbeeld aan geïnteresseerde leerlingen die voldoende tijd vrij hebben, kunnen aanbieden hen te begeleiden bij een project rond de oudheid. Zij kunnen de resultaten aan het einde van de afgesproken werktijd aan hun medeleerlingen presenteren. Dit vervangt mogelijk de les die de leerkracht rond het onderwerp zou aanbieden. Het onderwerp behoort tot de reguliere leerstof, en dient dus ook gekend te zijn door alle leerlingen. De leerlingen die deelnemen aan het project organiseren na hun presentatie een kwis voor hun medeleerlingen, zodat er reeds in de klas een inoefening gebeurt. Hun werkstuk geldt als een extra taak waarvan de evaluatie ook op het rapport wordt vermeld.

  2. Voorbeeld uit een kleuterklas: in de kleuterschool van school F zitten er in de tweede kleuterklas enkele sterke kleuters. Ze lijken nooit genoeg te hebben. In de ervaringssessie rond drijven en zinken stelt de juf ten behoeve van deze kinderen enkele extra vragen. Normaal gaat het bij dit onderwerp enkel over het kunnen benoemen van welke voorwerpen kunnen drijven, en welke zullen zinken. Voor deze speciale kleuters stelt ze enkele vragen over het materiaal waarvan de voorwerpen zijn gemaakt. De kleine bolleboosjes glunderen. ( deze juf doet zulke dingen regelmatig: het is gewoon een onderdeel van haar aanpak van de klas, om te differentiëren, en ze vindt het veel minder moeite zo te werken dan steeds met lastige kinderen die zich vervelen te moeten omgaan in de klas).

Voordeel van verrijking:

Een belangrijk voordeel is dat verdieping en verbreding het mogelijk maken om leerlingen iets minder vaak te moeten versnellen. Hoogbegaafde leerlingen hebben meestal een zeer steile leercurve. Als zij materiaal versneld verwerken, en er is niet voldoende aandacht besteed aan het voorzien van verrijking (verdieping of verbreding), zal het vaak niet blijven bij één versnelling.

Opmerking

Op zich blijkt versnellen niet echt tot problemen te leiden voor de meeste versnelde leerlingen. Versnelde leerlingen gaan vaak erg goed om met leeftijdsverschillen (dat kan natuurlijk ook te maken hebben met voor welke kinderen wél of niet gekozen wordt voor versnelling) en hebben meestal weinig problemen met het verwerken van nieuwe leerstof, gesteld dat ze voldoende begeleid zijn op het gebied van het leren leren.

Anderzijds moet toch ook rekening gehouden worden met de mogelijke minder leuke effecten van meerdere versnellingen, zoals bv mogelijke problemen rond leeftijdsverschillen (zelfredzaamheid bij de jongere kinderen, fysieke verschillen op jongere leeftijd ivm sporten, puberteit komt later dan bij klasgenootjes, uitgaan en auto rijden is later ,...). Daarom is het wel nuttig per kind te bekijken welke begeleidende maatregelen van nut kunnen zijn, maar ook hoe eventueel opeenvolgende versnellingen vermeden kunnen worden.

(naar boven)

 

Versnellen

Wanneer men over 'versnellen' spreekt dan bedoelt men meestal 'het overslaan van een volledig jaar', of "het combineren van meerdere schooljaren in één jaar".

Dit gebeurt dan meestal in de kleuterschool of de lagere school. Slechts uiterst zelden wordt een jaar overgeslagen in het secundair (dat is trouwens administratief ingewikkelder).
Deze vorm van versnellen is blijkbaar vaak zowat de enige mogelijke ingreep als een kind een reusachtige voorsprong ontwikkeld heeft op een zeer breed vlak. Bij sommige jonge hoogbegaafde kinderen is hier bijna niet aan te ontkomen in ons onderwijs, omdat er weinig scholen zijn die een ander antwoord kunnen bieden.

Algemener betekent versnellen echter ook: 'het aanbieden van leerstof die gewoonlijk pas later in het curriculum behandeld wordt'.

Op onze pagina's over versnellen trachten we een kort overzicht te geven van de verschillende versnellingsvarianten.
Eerst geven we wat theoretische achtergrond, dan bekijken we de alternatieven en tenslotte trachten we een paar tips te geven die misschien wel wat steun bieden bij de (aartsmoeilijke) beslissing tot versnelling.
Aan de versnelling in de zin van "een jaar overslaan", of versneld naar een volgend leerjaar gaan, wijden we een afzonderlijk artikel.
Hopelijk helpen onze teksten leerkrachten en ouders om samen een goede beslissing te nemen!
Verder lezen op het web: versnellen link pagina


© www.hoogbegaafdvlaanderen.be | Email : info@hoogbegaafdvlaanderen.be