Ik vermoed dat mijn kind hoogbegaafd
is…en nu?
Onderstaande tekst heeft als doel je te helpen bij je initiële zoektocht,
door je te laten delen in de ervaringen van ouders die je voorafgegaan
zijn, door je te informeren over nuttige informatie die te vinden is, door
je te behoeden voor een aantal valkuilen waar velen voor jou zijn ingetuimeld,
vaak met negatieve gevolgen.
Enerzijds ben je op dit moment waarschijnlijk op zoek naar een toetssteen
voor je vermoedens, je wil immers niet overkomen als een ouder die zijn
kind “pusht” tot prestaties, het hoog in zijn bol heeft, onrealistische
verwachtingen heeft over zijn kind. Anderzijds wil je dat je kind zich
optimaal kan ontplooien, en je hebt al vaak gehoord dat hoogbegaafden het
op school soms moeilijk kunnen krijgen. Misschien vertoont je kind al tekenen
van stress (buikpijn, hoofdpijn, agressie,...) waarvan je vermoedt dat
ze samenhangen met de school hoewel je kind met veel enthousiasme was gestart.
Kortom, je hebt het gevoel dat je moet uitzoeken of je kind hoogbegaafd
is, maar hoe begin je eraan?
Wat je niet moet doen is:
- Wachten tot de school zelf met vermoedens komt aanzetten.
Bvb.
- wachten tot de kleuterjuf je op een ochtend zelf aanspreekt en zegt
van: “je kind is opvallend vooruit, heb je er al eens aan gedacht
dat het hoogbegaafd zou kunnen zijn?” De kans dat dit gebeurt
is namelijk microscopisch klein.
- Wachten op een oudercontact op school en denken van: “als
mijn kind hoogbegaafd is zullen we het nu wel horen.” Ook die
kans is heel klein. Wat je wellicht wél te horen zult krijgen
zijn dingen als:
“Flink is je kind wel maar ik maak me wat zorgen over zijn sociaal-emotionele
ontwikkeling, Ik heb de indruk dat hij het nog moeilijk vindt om in
groep te werken.”
“Je kind is wel flink maar hij heeft wat aandachtsproblemen. Hij
kan zò afwezig zijn…dat zal toch moeten beteren tegen dat
hij naar het eerste leerjaar gaat hoor.”
En soms krijg je gewoon: “Alles gaat prima, ik heb eigenlijk geen
opmerkingen, je kind maakt heel flink haar werkjes, heeft een goed geheugen,
kan geconcentreerd werken, niks om je zorgen over te maken!”
De ervaring van veel ouders is dat de school niet vaak zelf vermoedens
uitspreekt in deze richting, en al helemaal niet bij je oudste kind op
deze school. En veel ouders wachten daardoor (te) lang om zelf verdere
stappen te ondernemen, “want de (kleuter)juffen zien toch elk jaar
zoveel kindjes, het zou hen wel opgevallen zijn als mijn kind veel slimmer
was dan de anderen.”
Dat betekent echter niet dat je naar aanleiding van oudercontact geen
dialoog kan op gang brengen met de school. Verstandig daarbij is om niet
meteen over hoogbegaafdheid te beginnen. De school zal namelijk vaak
een heel aantal argumenten aanhalen om je vermoedens af te zwakken, je
“gerust” te stellen, en geneigd zijn om de nadruk te leggen
om de “zwakheden” van je kind (gaande van fijne motoriek,
over sociale integratie en emotionele rijpheid, tot aandachts- en concentratieproblemen).
Wel een goed pad is vragen wat je kind zal léren dit schooljaar,
en eventueel het jaar nadien. Daarmee doe je hen nadenken over de aanpak
van je kind in de klas zonder dat jij meteen over alle gevaren van verveling
e.d. moet beginnen.
- Wat je ook niet moet doen is onvoorbereid contact opnemen met het
CLB om met hen je vermoedens te checken. Het CLB zal namelijk altijd willen
terugkoppelen naar de school, en wat voor jou begon als een ‘check’
wordt daarmee meteen een ‘probleem’. Bovendien reageren scholen
nogal gevoelig op het feit dat een ouder rechtstreeks het CLB contacteert,
hoewel je in principe dat recht hebt.
Ook is niet elk CLB even goed op de hoogte van wat hoogbegaafdheid is
(zie verder) . Daarom zal je ongewild bijna automatisch een pak adviezen
oogsten die niet altijd gefundeerd zijn en je nog meer in de war kunnen
brengen.
- Ook gevaarlijk is je te hard concentreren op de prestaties van je
kind om je vermoeden te toetsen, door deze prestaties bijvoorbeeld te
gaan vergelijken met de prestaties van andere hoogbegaafden. Hoogbegaafdheid
gaat over een potentieel. Of dit potentieel al dan niet wordt omgezet
in prestaties hangt van een heel aantal factoren af. Het is een fabeltje
dat een hoger potentieel automatisch leidt tot hogere prestaties.
- Het is ook niet zinvol om te wachten met je kind uitdaging geven (of
pleiten voor aanpassingen op schools vlak,) tot je een officiële
diagnose van hoogbegaafdheid hebt. Die diagnose kan immers eventjes op
zich laten wachten, en ondertussen blijft je kind op zijn honger zitten.
Dit ervaart je kind misschien wel als een ‘ontkenning’ van
zijn mogelijkheden door jou, wat tot een pak frustraties en zelfs een
negatief zelfbeeld kan leiden.
Op dit punt kan het nuttig zijn de tekst ‘mythes en misvattingen
ivm hoogbegaafdheid al eens door te nemen http://users.pandora.be/softex/hb/mythes.html
Wat kan je wel doen?
In de eerste plaats is het zinvol om je te informeren over hoogbegaafdheid.
Er is heel veel informatie te vinden, maar in deze fase wil je vooral weten
of
- je vermoedens terecht zouden kunnen zijn,
- of het zinvol is om je kind te laten testen,
- of het wel wenselijk is om je kind met een labeltje van hoogbegaafdheid
door het leven te laten gaan
- bij wie je terecht kan om je kind te laten testen rond hoogbegaafdheid
- of je jezelf en je kind moet voorbereiden op testafname, en hoe je
dat doet
1. Vraag: Zijn mijn vermoedens terecht?
Je kan een aantal signaallijstjes vinden op....
Bij het aftoetsen van de lijstjes zijn er een aantal zaken realiseren
die je voor ogen moet houden:
- Je kind zal wellicht niet aan alle criteria van het lijstje beantwoorden,
dat ik heel normaal. Nochtans blijkt in de praktijk dat ouders zich
in deze fase nogal fixeren op wat hun kind NIET doet en NIET kan, waarbij
ze voorbij gaan aan een aantal opvallende kenmerken die duidelijk in
de richting van hoogbegaafdheid wijzen.
- Kijk niet alleen naar het lijstje dat werd opgesteld voor de huidige
levensfase van je kind, maar kijk ook naar hoe je kind vroeger was en
de lijstjes voor die levensfase. Hoogbegaafdheid verdwijnt immers niet
maar kan wel worden gemaskeerd naarmate je kind ouder wordt. Wanneer
je merkt dat dit het geval is, is het zeker belangrijk om iets te doen
met je vermoedens: deze maskering kan namelijk duiden op een probleem
in de zelfbeleving van je kind en dan is het hoog tijd voor actie
2. Vraag: is het zinvol om mijn kind te laten testen?
Experts raden aan om je kind zo vroeg mogelijk te testen op hoogbegaafdheid,
hoe jonger je kind is, hoe meer betrouwbaar de testafname in het algemeen
(tenzij je kind een nog onvoldoende werkhouding heeft ontwikkeld).
Het is belangrijk om te beseffen dat de IQ testen die voor het Nederlandse
taalgebied bestaan in principe niet geschikt zijn om IQ’s te meten
van lager dan 70 en hoger dan 130. Daarom is het belangrijk dat de testafnemer
ervaring heeft met het testen van hoogbegaafde kinderen, zoniet is het
mogelijk dat je kind niet als hoogbegaafd (zelfs als gemiddeld of zwakbegaafd)
uit de test komt terwijl dat allerminst het geval is. Voor meer informatie
zie...
3. Vraag: is het wel wenselijk om mijn kind met een labeltje
van hoogbegaafdheid door het leven te laten gaan?
Labeltjes zijn op zich nooit zinvol, kunnen zelfs contraproductief werken.
Het is wel nuttig om zekerheid te hebben rond je vermoedens, zodat je
meer gericht kunt zoeken naar informatie om je kind zo goed mogelijk
te begeleiden in zijn groeiproces.
In een ideale wereld hebben we geen labeltjes nodig, zoeken we gewoon
naar een aanpak die voor ons kind het beste werkt en overtuigen we anderen
in zijn omgeving om hetzelfde te doen. Maar we leven niet in een ideale
wereld, en in de praktijk blijkt dat veel scholen en zorgverstrekkers
pas bereid zijn om naar je suggesties en vragen te luisteren van zodra
je een officiële diagnose in de hand hebt.
Wat je dus niet moet doen is meedelen dat je kind hoogbegaafd is en de
aanpak verder aan het initiatief van de school over laten. Wat je wel
moet doen is proberen een samenwerking op te zetten met de school i.v.m.
de aanpak van jouw kind en andere hoogbegaafden, en een officiële
diagnose is dan een goede aanleiding.
Je vraagt je allicht ook af of het geen extra belasting zal betekenen
voor je kind om de stempel van ‘hoogbegaafde’ te dragen,
en of ze daardoor niet “hoogmoedig” worden. In de praktijk
blijkt dat deze kinderen toch wel voelen dat ze ‘anders’
zijn, met of zonder labeltje. Het is voor deze kinderen zelfs vaak een
opluchting als ze uiteindelijk te horen krijgen dat ze hoogbegaafd zijn.
Opmerkingen als: “ik had altijd het gevoel dat ik raar was, maar
het is maar hoogbegaafd zijn, zijn niet vreemd. Veel hoogbegaafde adolescenten
en volwassenen geven aan dat het een opluchting had betekend als iemand
hen als kind had verteld dat ze hoogbegaafd waren en wat dat zoal inhield.
Voor meer informatie zie....
Verder blijkt dat een kind niet “hoogmoedig” wordt door te
weten dat het hoogbegaafd is. Waar het wel hoogmoedig door kan worden
is door altijd resultaten te halen zonder dat het zich leert inspannen.
Lees in dit verband http://users.pandora.be/softex/hb/10geboden.html4.
Vraag: bij wie kan ik terecht om mijn kind te laten testen rond hoogbegaafdheid?
Om te beginnen willen we even vermelden dat je je kind in geen geval
mag laten testen door een hem/haar bekend persoon. Een vriend of familielid
inschakelen dat vanuit zijn opleiding een IQ test mag afnemen is dus
geen verstandige keuze.
Omdat de bij ons gangbare IQ testen in principe niet zijn ontworpen om
hoogbegaafdheid op te sporen, kunnen we niet genoeg benadrukken hoe belangrijk
het is om je kind te laten testen door specialisten in deze materie.
Een goed onderzoek bevat trouwens meer dan een IQ test, en bevat minstens
ook een gerichte observatie van je kind.
Na een slecht afgenomen test kan je je kind ook niet gewoon even laten
hertesten bij een andere instantie: IQ testen zijn leeftijdsgebonden,
en het aantal testen dat werd genormeerd voor het Nederlandstalige gebied
is zeer beperkt. Vaak ben je dus aangewezen op afname van dezelfde IQ
test, en het spreekt vanzelf dat er enige tijd moet verstrijken voor
men een zelfde test opnieuw kan afnemen (omdat er anders herinneringseffecten
zouden kunnen meespelen waardoor het resultaat kunstmatig zou worden
omhoog geduwd). Veelal stelt men dat er minstens 2 jaar moet verstrijken
tussen de 1ste en 2de afname van dezelfde test. Het is dus belangrijk
dat de testafname meteen goed gebeurt.
4. Waar laten testen?
Hieronder bespreken we enkele instanties die IQ testen mogen afnemen.
Lang niet elke instantie is echter ook goed op de hoogte van hoogbegaafdheid.
Daarom hebben we op deze website een lijstje opgenomen van centra en
individuele personen die gespecialiseerd zijn in diagnostiek en begeleiding
van hoogbegaafden (link). Hieronder beperken we ons tot een algemene
bespreking van de verschillende instanties.
4.1. CBO
De instantie die in ons land het meest ervaring heeft met het testen
en begeleiden van hoogbegaafden is het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek
(CBO) te Antwerpen. Testen bij hen is echter niet goedkoop. Het voordeel
is dat ze na de testen ook concrete hulp bieden bij:
1) de begeleiding van je kind op emotioneel vlak
2) de begeleiding van je kind op school
Voor verdere informatie zie de website van CBO
en CBO op onze adressen
pagina
4.2. CLB
Ook Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) nemen IQ testen af, en deze
zijn wel gratis. Voor veel ouders en scholen lijkt afname van een IQ
test een logische stap. Toch is hierbij enige voorzichtigheid geboden:
niet elke CLB (en medewerker) heeft ervaring heeft met het testen van
hoogbegaafden. Soms is het daarom beter om niet het CLB onder de arm
te nemen voor de testen maar wel een andere instantie. Je kan daarom
best eerst nagaan met welk CLB je school samenwerkt en of dit CLB echte
ervaring heeft met het testen en begeleiden van hoogbegaafden. Andere
ouders van hoogbegaafden raadplegen omtrent hun ervaringen met een specifiek
CLB kan in deze context heel zinvol zijn. Op deze website vind je enkele
ervaringen met CLB's hier: testen
en begeleiden
4.3. Privé-praktijken van psychologen, psychiaters en
psychotherapeuten
Sommigen nemen IQ testen af, al dan niet gecombineerd met verdere diagnostische
onderzoeken, anderen beperken zich tot begeleiding. In elk geval heeft
zowat elke praktijk zijn specialisme, en is onderzoek met betrekking
tot hoogbegaafdheid niet in elke praktijk aangewezen.
De kosten voor consultatie liggen meestal ergens tussen 30 en 50 euro
per consult (dat gemiddeld meestal een uur duurt). Bij psychiaters betaal
je meestal wat meer voor een consult maar een deel daarvan wordt wel
terugbetaald door de mutualiteit.
Sommigen hebben zeker hun sporen verdiend i.v.m. diagnostiek en begeleiding
van hoogbegaafden. Hun contactgegevens en verdere informatie vind je
hier: testen en begeleiden
4.4. Centra voor ontwikkelingsstoornissen (COS)
In deze centra zijn multidisciplinaire teams werkzaam die behalve begaafdheidsonderzoeken
ook tal van andere onderzoeken verrichten.
Veelal worden kinderen bij dergelijke centra aangemeld omwille van ‘probleemgedrag’
of vragen betreffende de algemene ontwikkeling van het kind. Vervolgens
kijkt men vanuit een hele reeks disciplines naar je kind waarna men
vervolgens eventueel tot de diagnose van hoogbegaafdheid komt, al dan
niet gecombineerd met andere diagnoses.
Voor deze centra geldt dat sommige (omwille van hun specialisme) goed
vertrouwd zijn met hoogbegaafdheid, andere veel minder. Het is dus nuttig
om andere ouders te consulteren die ervaringen hebben met deze centra.
4.5. Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG)
Aangezien deze centra zijn gesubsidieerd is consultatie en begeleiding
in deze centra vrij goedkoop tot kosteloos.
Voor deze centra geldt dat sommige goed vertrouwd zijn met hoogbegaafdheid,
andere veel minder. Het is dus nuttig om andere ouders te consulteren
die ervaringen hebben met deze centra.
Zie ook: testen en begeleiden
en geestelijkegezondheidszorg/index.htm
4.6. Revalidatiecentra
Ook hier worden kinderen niet aangemeld met een vermoeden van hoogbegaafdheid,
wel omwille van een specifiek probleem dat zich meestal bevindt op het
vlak van leerstoornissen, spraakmotoriek, sensorische problemen of grove
of fijne motoriek.
Tot slot enkele nuttige links:
Een lijstje van multi-disciplinaire teams, gegroepeerd
per provincie, al dan niet met erkenning door het Vlaams Fonds: adressen
Vlaams Fonds
5. Vraag: moet ik mezelf voorbereiden op testafname?
Deze vraag zal je misschien hebben verbaasd. Hoezo moet ik me voorbereiden?
Kan ik het niet gewoon aan de specialisten overlaten, daar zijn ze toch
voor?
In de praktijk blijkt dat veel ouders na de testafname en het feedbackgesprek
verwonderd en soms teleurgesteld zijn in de resultaten van het onderzoek.
En dan hebben we het niet over teleurstelling in het ‘getalletje’
dat uit het onderzoek is gekomen, maar wel over het feit dat ze “nog
niet veel hebben bijgeleerd over hun kind” en ze nog met tal van
vragen zitten.
Hierbij mag je niet uit het oog verliezen dat je je kind laat testen
en observeren bij iemand die je kind nog nooit eerder heeft gezien. Als
je kind bovendien de neiging heeft om bij andere volwassenen een heel
ander gedrag te laten zien dan thuis is het helemaal een utopie om te
denken dat de testafnemer je kind helemaal zal doorgronden tijdens het
onderzoek. Een goede voorbereiding kan echter veel problemen voorkomen.
5.1. Maak een lijstje met wetenswaardigheden over je kind
die van belang kunnen zijn bij het onderzoek. Vooral wetenswaardigheden
ivm met zijn werkhouding, doorzettingsvermogen, leveren van prestaties
onder druk (tijdsdruk of iemand die staat mee te kijken), eventuele
faalangst, afkeer van bepaalde activiteiten, concentratievermogen, enz.
zijn heel nuttig om vooraf mee te delen.
Het CBO vraagt trouwens zelf om voorafgaandelijk aan het onderzoek dergelijk
lijstje in te vullen. Dit lijstje vraag je gewoon aan bij CBO.
5.2. Verdiep je in IQ- en andere testen.
5.3. Heb een voorafgaand gesprek met de testafnemer en stel
volgende vragen:
- Hoe definiëren jullie hoogbegaafdheid?
- welke testen gaan jullie gebruiken? En waarom geen andere?
- Welke informatie willen jullie halen uit deze testen? Welk resultaat
staat voor jullie gelijk aan hoogbegaafdheid?
- Gaan jullie ook op zoek naar andere verklaringen voor het gedrag of
de problemen bij mijn kind? Welke?
5.4. Stel een lijstje op van vragen die je wil stellen tijdens
het adviesgesprek na de testen.
Ouders voelen zich tijdens het adviesgesprek vaak overdonderd door de
informatie die op hen afkomt, en daardoor vergeten ze de vragen te stellen
waar ze initieel antwoord op wilden (en die hen deden besluiten om tot
testen over te gaan). Niet zelden komen ze met veel meer vragen buiten
dan ze oorspronkelijk waren binnengegaan. Een lijstje met vragen kan
op dat ogenblik houvast bieden.
Aarzel ook niet om vragen te stellen rond advies of informatie die je
verrast of waar je twijfels rond hebt. Als je de adviezen uit dit artikel
hebt gevolgd heb je al heel veel informatie ingewonnen en is de kans
groot dat je kritische vragen rond de resultaten, de gehanteerde aanpak
of het geleverde advies terecht zijn.
6. Vraag: moet ik mijn kind voorbereiden op testafname?
Wat je natuurlijk zeker niet moet doen is je kind voorbereiden op de
vragen/taken die tijdens de test zullen worden aangeboden, je wil de
testafname immers niet onbetrouwbaar maken!
Maar afhankelijk van de leeftijd en de omstandigheden waaronder je kind
zal worden getest zal je je kind misschien wel emotioneel moeten voorbereiden.
Heel jonge kinderen zullen misschien niet echt ervaren dat ze getest
worden, en onbevangen reageren op de testpersoon en de ‘spelletjes’
die hen worden aangeboden. Timide kindjes kunnen echter dichtklappen
als ze plots met een onbekende persoon mee moeten voor ‘spelletjes’,
en deze kindjes kan je vooral best wél op de hoogte brengen en
gerust stellen. Als je kind nog jong is kan je bijvoorbeeld vertellen
dat het wat spelletjes mag gaan spelen (met een lieve mevrouw die mama
kent enz), het kind zal de test veelal ook als ‘spelletjes’
ervaren. Al moet je met hoogbegaafde kindjes soms wel voorzichtig zijn,
mijn zoontje was 4j8m toen hij werd getest en verklaarde achteraf dat
hij het wel leuk had gevonden maar “mama, die spelletjes, dat waren
eigenlijk toetsen hoor”. Hij voelde zich duidelijk verraden door
de andere voorstelling die we ervan hadden gegeven en bleef jarenlang
achterdochtig voor alles wat met ‘toetsjes’ te maken had,
inclusief de toetertesten in de 3de kleuterklas.
Bij oudere kinderen moet je nog voorzichtiger zijn. Zij hebben op school
vaak al veel ‘testsituaties’ meegemaakt, inclusief de druk
van de verwachtingen en prestaties die ermee gepaard gingen. Zij worden
vaak getest omdat ze zich al niet meer goed voelen in hun vel, misschien
kampen met faalangst, enz. en vaak hebben ze al veel vertrouwen verloren
in volwassenen. Het is dan beter om open kaart te spelen met hen, zonder
de druk nog te vergroten natuurlijk. De testafname voorstellen als deel
van de zoektocht naar oplossingen voor het feit dat je kind zich zo slecht
voelt, werkt vaak heel goed. Bij kinderen die kampen met faalangst is
het ook belangrijk te benadrukken dat het geen ‘toetsen zijn zoals
op school’, dat ze niet alles juist moeten hebben want dat dit
ook niet kan (ook veel oudere kindjes krijgen dezelfde opdrachtjes, je
kàn dus niet alles juist hebben).
|