Vraag: moet ik mezelf voorbereiden op
testafname?
Deze vraag zal je misschien hebben verbaasd. Hoezo moet ik me voorbereiden?
Kan ik het niet gewoon aan de specialisten overlaten, daar zijn ze toch
voor?
In de praktijk blijkt dat veel ouders na de testafname en het feedbackgesprek
verwonderd en soms teleurgesteld zijn over de resultaten van het onderzoek.
En dan hebben we het niet over teleurstelling in het ‘getalletje’
dat uit het onderzoek is gekomen, maar wel over het feit dat ze “nog
niet veel hebben bijgeleerd over hun kind” en ze nog met tal van
vragen zitten waarop geen antwoord kwam.
Hierbij mag je niet uit het oog verliezen dat je je kind laat testen en
observeren bij iemand die je kind nog nooit eerder heeft gezien. Als je
kind bovendien de neiging heeft om bij andere volwassenen een heel ander
gedrag te laten zien dan thuis is het helemaal een utopie om te denken
dat de testafnemer je kind helemaal zal doorgronden tijdens het onderzoek.
Een goede voorbereiding kan echter veel problemen voorkomen.
- Maak een lijstje met wetenswaardigheden over je kind
die van belang kunnen zijn bij het onderzoek. Vooral wetenswaardigheden
ivm met zijn werkhouding, doorzettingsvermogen, leveren van prestaties
onder druk (tijdsdruk of iemand die staat mee te kijken), eventuele faalangst,
afkeer van bepaalde activiteiten, concentratievermogen, enz. zijn heel
nuttig om vooraf mee te delen.
Sommige testcentra, zoals bv het Centrum
voor Begaafdheidsonderzoek (CBO) vragen trouwens zelf om voorafgaandelijk
aan het onderzoek een dergelijk lijstje in te vullen. Deze kan eventueel
als leidraad dienen bij het opstellen van je eigen lijstje.
- Verdiep je in IQ- en andere testen. Zie daarvoor
het onderdeel soorten testen
- Vraag een voorafgaand gesprek met de testafnemer en stel volgende
vragen:
- Hoe definiëren jullie hoogbegaafdheid?
- welke testen gaan jullie gebruiken? En waarom deze keuze?
- Welke informatie willen jullie halen uit deze testen? Welk resultaat
staat voor jullie gelijk aan hoogbegaafdheid?
- Gaan jullie ook op zoek naar andere verklaringen voor het gedrag of
de problemen bij mijn kind? Welke?
- Welke stappen volgen na het onderzoek en eventuele vaststelling van
hoogbegaafdheid?
- Stel een lijstje op van vragen die je wil stellen tijdens
het adviesgesprek na de testen.
Ouders voelen zich tijdens het adviesgesprek vaak overdonderd door de
informatie die op hen afkomt, en daardoor vergeten ze de vragen te stellen
waar ze initieel antwoord op wilden (en die hen deden besluiten om tot
testen over te gaan). Niet zelden komen ze met veel meer vragen buiten
dan ze oorspronkelijk waren binnengegaan. Een lijstje met vragen kan op
dat ogenblik houvast bieden.
Aarzel ook niet om vragen te stellen rond advies of informatie die je
verrast of waar je twijfels rond hebt.Laat je niet overdonderen door allerlei
vaktermen: het is héél normaal dat je vraagt "wat
bedoelt u daarmee?". Uitleg vragen ter plaatse is veel interessanter
dan achteraf een slapeloze nacht hebben!
Vraag: moet ik mijn kind voorbereiden op testafname?
Wat je natuurlijk zeker niet moet doen is je kind voorbereiden op de vragen/taken
die tijdens de test zullen worden aangeboden, je wil de testafname immers
niet onbetrouwbaar maken!
Afhankelijk van de leeftijd en de omstandigheden waaronder je kind zal
worden getest zal je je kind misschien wel emotioneel moeten voorbereiden.
Heel jonge kinderen zullen misschien niet echt ervaren dat ze getest worden,
en onbevangen reageren op de testpersoon en de ‘spelletjes’
die hen worden aangeboden.
Timide kinderen kunnen echter dichtklappen als ze plots met een onbekende
persoon mee moeten voor ‘spelletjes’, en deze kinderen kan
je vooral best wél op hen gemak stellen.
Als je kind nog jong is kan je bijvoorbeeld vertellen dat het wat spelletjes
mag gaan spelen (met een lieve mevrouw die mama kent enz). Dit is niet
gelogen: het kind zal de test veelal ook als ‘spelletjes’ ervaren.
Al moet je met hoogbegaafde kindjes soms wel voorzichtig zijn. voorbeeld:
een jongen van 4j8m toen hij werd getest verklaarde achteraf dat hij het
wel leuk had gevonden maar “mama, die spelletjes, dat waren eigenlijk
toetsen hoor”. Hij voelde zich duidelijk verraden door de andere
voorstelling die we ervan hadden gegeven en bleef jarenlang achterdochtig
voor alles wat met ‘toetsjes’ te maken had, inclusief de toetertesten
in de 3de kleuterklas.
Bij oudere kinderen moet je soms nog voorzichtiger zijn. Zij hebben op
school vaak al veel ‘testsituaties’ meegemaakt, inclusief de
druk van de verwachtingen en prestaties die ermee gepaard gingen, en die
ze misschien niet altijd hebben kunnen realiseren. Zij worden ook vaak
getest juist omdat ze zich al niet meer goed voelen in hun vel, misschien
kampen met faalangst, enz. en soms hebben ze al veel vertrouwen verloren
in volwassenen door wat ze hebben meegemaakt. Het is dan beter om open
kaart te spelen met hen, zonder de druk nog te vergroten natuurlijk. De
testafname voorstellen als deel van de zoektocht naar oplossingen voor
het feit dat je kind zich zo slecht voelt, werkt vaak heel goed.
Bij kinderen die kampen met faalangst is het ook belangrijk te benadrukken
dat het geen ‘toetsen zijn zoals op school’, dat ze niet alles
juist moeten hebben want dat dit ook niet kan (ook veel oudere kindjes
krijgen dezelfde opdrachtjes, je kàn dus niet alles juist hebben).
De test als een onderzoek voorstellen waar geen foute of juiste antwoorden
zijn, kan soms ook nuttig blijken.
Misschien is het ook goed dat je kind weet dat er gemakkelijke en moeilijke
vragen zitten in de testen, maar dat er geen 'strikvragen' zijn. Dus een
vraag die héél makkelijk lijkt, is waarschijnlijk ook heel
makkelijk. Als de psychologe van dienst vraagt hoeveel poten een hond heeft
mag je kind dus gerust zeggen 'vier' (sommige kinderen beginnen naar verluidt
te overwegen dat de vraag zó makkelijk is dat er wat moet achterzitten:
er zijn bv. honden waar men na een ongeval een poot amputeerde, die hebben
er dus maar 3, of er zijn vleerhonden, hadden die er maar twee, enzovoort
enzoverder...)
Nog even een opmerking over de tijdsgebonden testen. Kinderen die niet
gewend zijn aan werken tegen de tijd, of die hierdoor gemakkelijk belokkeren,
kan je misschien uitleggen dat ze geen schrik moeten hebben, dat de zandloper
dan wel stopwatch er niet is om hen te plagen, maar dat het hulpjes zijn
voor de testafnemer. Voor zeer onderzoekende kinderen is kennismaken met
een zandloper vooraf wel een goed idee (ze riskeren anders met een onderzoek
van het ding bezig te zijn, eerder dan de test te doen).
Tenslotte geldt maar één basisregel: stel je kind gerust.
Het gaat niet naar een examen dat zijn/haar "waarde" meet, maar
gaat gewoon ergens tonen wat het kan, als hulpmiddeltje om een goede begeleiding
op punt te zetten. In die zin zijn er dus geen "foute" antwoorden.
|