En als je dan beslist te testen.. wanneer
dan?
Experts raden aan om je kind zo vroeg mogelijk te testen op hoogbegaafdheid
(tussen 4 en 9 jaarl). Hoe jonger je kind is, hoe meer betrouwbaar de testafname
in het algemeen blijkt te zijn (tenzij je kind een nog onvoldoende werkhouding
heeft ontwikkeld). Verder is het noodzakelijk niet te lang af te wachten
wat begeleiding betreft. Een kind dat zich al enkele jaren zit te vervelen
op school, terug motiveren om een inspanning te doen, is veel moeilijker
dan vanaf het begin een goede werkhouding op school te betrachten.
Tussen 4 en 6 jaar, is de WPPSI test geschikt om te testen. Vanaf 6 jaar
gebruikt men in Vlaanderen de WISC test.
De leeftijd van je kind op het moment van de test is dus belangrijk voor
de keuze van de test. Opgepast wel voor plafondeffecten. Een hoogbegaafd
kind testen rond 5 à 5,5 jaar met een WPSSI test, kan een onbruikbaar
resultaat leveren, omdat het kind op een aantal onderdelen van de test
zogezegde "plafondeffecten" bereikt: het presteert beter dan
de test kan meten (kan niet hoger dan de hoogste score krijgen op dat onderdeel),
wat het totaal testresultaat vertekent. In geval van een kind van 5,5 jaar
is het daarom soms raadzaam te wachten met testen tot het 6 is, en meteen
een WISC af te nemen. Natuurlijk moet je zoiets bekijken voor elk kind
en elke situatie afzonderlijk. Spreek er best over met degene die je vraagt
de test uit te voeren.
Het is verder belangrijk om te beseffen dat de IQ testen die voor het Nederlandse
taalgebied bestaan in principe niet geschikt zijn om IQ’s te meten
van lager dan 70 en hoger dan 130. Daarom is het belangrijk dat de testafnemer
ervaring heeft met het testen van hoogbegaafde kinderen, zoniet is het
mogelijk dat je kind niet als hoogbegaafd (zelfs als gemiddeld of zwakbegaafd)
uit de test komt terwijl dat allerminst het geval is, omdat het enerzijds
op bepaalde onderdelen van de tests plafondeffecten heeft, en op andere
onderdelen te weinig presteerde (ook niet afgemaakte oefeningen tellen
mee, op sommige momenten van het testen gebeurt het wel eens dat een kind
niet presteert).
Geef alleszins je kind een veilig gevoel over de test!
Verder is het aangeraden je kind zo rustig mogelijk aan een testdag te
laten beginnen. Als jij zelf nerveus bent, probeer dat dan in de hand te
houden. Als je kind niet gemakkelijk andere volwassenen vertrouwt, leg
hem/haar dan uit dat het wel degelijk belangrijk is dat hij/zij meewerkt
en probeer je kind vooraf een goed gevoel te geven over wat het te verwachten
heeft.
Een mooi voorbeeld lazen we eens op een Nederlands forum. Een kind
was erg nerveus voor een test. De ouders meldden dit aan de psychologe
die de test zou afnemen, gevreesd kon immers worden dat het kind te nerveus
zou zijn om goed getest te worden. Er werd afgesproken dat het kind met
haar vragen rond de test mocht bellen naar de psychologe. Dit had een geruststellend
effect. Tegen de tijd dat de test zou gebeuren, was het kind vrolijk, rustig
en geconcentreerd. De test verliep dan ook prima.
Tips:
- Een voorafgaand contact (telefonisch bv) met de tester is soms voor
een kind een hele geruststelling (te bekijken per kind of dit zou aanslaan)
- Zorg ervoor dat je kind, als het aarzelt in vreemde omgevingen, voldoende
gerustgesteld is om vertekening van de test te vermijden omwille van psychische
onrust
- breng je eigen onzekerheden en twijfels niet over op je kind
- Maak je kind duidelijk dat elk resultaat van die test "goed"
is, dat het er niet om gaat iets te presteren, maar dat de test integendeel
een middel kan zijn om meer duidelijkheid te krijgen, zodat je kind er
juist baat kan van hebben
- Denk tweemaal na als je kind steeds gestresseerd is in testsituaties,
en doe iets met deze gegevenheid. Het kan zijn dat je kind anders door
de stress onderpresteert op de test. Bespreek dit duidelijk vooraf met
de tester. Ervaren testers weten hiermee om te gaan.
|