Hoogbegaafde kinderen hebben het niet altijd
gemakkelijk om binnen hun eigen leeftijdsgroep kinderen te vinden die hun
interesses delen en zich op een zelfde ontwikkelingsniveau bevinden, vandaar
dat ze vaak aansluiting zoeken bij oudere kinderen of een volwassene boven
een leeftijdsgenoot te verkiezen om mee te converseren.
Hoogbegaafde kinderen nemen vriendschap doorgaans ook zeer ernstig, ze
verwachten een sterk engagement van degenen die zij als vrienden beschouwen
en kunnen erg teleurgesteld en gekwetst zijn wanneer de hoge verwachtingen
die ze van vrienden hebben in werkelijkheid niet ingelost worden.
De anekdotes
- Vandaag toen ik K.(bijna 8) en M.(3) van school ging halen kwam E.(3)hollend
naar K. toe. Hijgend van het lopen
vroeg ze "K., kan jij me zeggen waar de zomer naartoe is?" ;)
K. snapte het plaatje nogal snel, ik had hem immers vorige week verteld
dat E.aan haar mama had gevraagd waar de zomer naartoe was als het herfst
werd en die mama had niet onmiddelijk een uitleg kunnen geven die E. begreep.
Hij ging haar dat wel eens uitleggen.... Onmiddelijk werd z'n schooltas
opengedaan, K. wou
er immers pen en papier bij. E. stond met grote ogen aandachtig te kijken.
K. tekende de aarde, de zon en de ovaalvormige beweging die de aarde rond
de zon maakt en deed z'n uitleg. "Heb je het begrepen Eline?"
"Ja hoor, bedankt!" Voor alle zekerheid deed K. nog een testje
in de aard van "Als de aarde hier staat, welk seizoen is het dan?"
en tot z'n grote tevredenheid had E. het helemaal gesnopen.
Ik vond het fantastisch. Tussen alle drukte aan de schoolpoort stonden
die 2 op dat blaadje papier te kijken...zich niets aantrekkend van de
verbaasde gezichten van ouders en kinderen rondom hen.
K. zei nadien dat E. best nog eens mocht komen "spelen" bij
ons thuis, dan ging hij haar z'n boek over de planeten/vulkanen/ dino's
tonen, dat zou ze vast ook leuk vinden!
K. zal 8 worden en E. is pas 3 geweest afgelopen december (net als M.)
maar het zijn echt "maatjes". Ze stoort zich niet aan z'n drukte,
z'n springen en huppelen, hij is immers een slimme lieve jongen ;)
En K. kan maar niet snappen dat M. even oud is als E. en totaal geen intresse
toont voor zo'n dingen....
- “B. kan ook zo zeuren over een gebrek aan vrienden. Na enige
observatie heb ik gemerkt dat hij vooral gelijkgestemden mist. Zijn klasgenootjes,
dat gaat wel, maar zij hebben géén of weinig interesse in
zijn interesses.”
- “ N. is wat serieuzer van aard en heeft andere gedachten over
humor dan zijn leeftijdsgenoten. Wat hij grappig vindt, begrijpen veel
leeftijdsgenoten nog niet, en wat zijn leeftijdsgenoten grappig vinden,
vindt hij ofwel flauw, of ziet hij aan als pesten. Hij kan dat nog niet
relativeren, dus wordt hij kwaad, maar typisch voor kinderen: als iemand
kwaad wordt, gaan ze nog een stapje verder. Hij compenseert zelf wel wat
door met oudere kinderen op te trekken, maar zelfs dat is niet altijd
voldoende. Die oudere kinderen zeggen soms evengoed nog 'driede' in plaats
van 'derde' en als N. hen dan verbetert, zeggen die kinderen dat hij een
snotneus is, zo van die dingen. En dat trekt hij zich dan weer aan in
plaats van dat aan zich te laten voorbijgaan. We proberen hem te leren
relativeren door hem uit te leggen waarom zelfs oudere kinderen zo van
die dingen zeggen, maar hoogbegaafd of niet, zoiets is gewoon heel moeilijk
te vatten voor die kleintjes.”
- “ O. kwam gisteren van een verjaardagsfeestje met o.a. de mededeling
dat ze nu eindelijk doorhad wie haar vriendin kon worden. elementen in
haar betoog hiervoor : 1. K. denkt ook na over leven na de dood, we denken
allebei dat er iets is na de dood, wat dat weten we niet, maar iets gaat
altijd over in een andere iets..... 2. Wij vinden mensen dom, dieren leven
in de natuur en hebben alles wat ze
nodig hebben. Mensen hebben veel meer en zijn meestal héél
ongelukkig. 3. Meedoen met de mode vinden we allebei dom. Wij willen geen
merkkleding dragen.”
- ” Ik denk dat kinderen vanaf een bepaalde leeftijd meer en beter
kunnen benoemen wat er in hun hoofd en hart omgaat. Het herkennen in een
ander, het opmerken van gelijkenissen die verder gaan dan oppervlakkigheden
... ik denk dat jonge hoogbegaafden dat aanvoelen maar (nog) niet kunnen
benoemen.”
|