Home Hoogbegaafd Herkenning Testen HB thuis Sociaal leven HB op school Probleemkinderen? Adresboek FAQ Goed voor een glimlach Literatuur
Ervaringsverhalen
Versneld in de basisschool
Jonger in secundair
De "juiste" school
Oma vertelt
Geslaagde schoolwissel
Een school die meedenkt
Wonderkinderen
Als het schoolteam
je kind maar steunt
Meerdere versnellingen, met succes, is mogelijk!
Alles ...
voor een gelukkig kind
Gebruiksaanwijzing T.
Een positief verhaal
Een Nederlandse ervaring
...
...
...
 
 
 
 
 
Gebruiksaanwijzing T.

I. en W. stuurden ons (december 2004) een mooi voorbeeld van hoe ouders aan leerkrachten handvatten kunnen geven om hun kind beter te begeleiden... zonder alles wat zij hebben moeten uitzoeken te moeten overdoen. Ze schreven een “gebruiksaanwijzing” voor hun zoon T. (meerbegaafd en hoogsensitief).

Indien je dit voorbeeld zou willen volgen, is even nadenken over volgende vragen allicht van nut, zodat het document een hulp is voor leerkracht, ouders en kind:

  • Wil de leerkracht wel een handleiding ontvangen of bestaat de kans dat zij/hij dit verkeerd opvat?
  • Is het doorgesproken met de leerkracht dat dit document er aan komt?
  • Heb je al een afspraak gemaakt om het samen eens te overlopen?
  • Gebruik je niet te veel "je moet dit" en "je moet dat" ipv "je kan dit oplossen door" en "je kan dit vermijden door"?
  • Staan er voldoende geruststellingen in en krijgt de leerkracht voldoende de indruk dat aan jullie hem/haar ook verder effectief zullen steunen?
  • Heb je deze gebruiksaanwijzing laten nalezen door een niet betrokken persoon, die je tips kan geven over de formulering?

Hier komt de bijdrage van I. en W.:

“Beste juffen,
Een bekende psychiater zei ons dat ik voor T. niet naar een diagnose moest zoeken maar naar een gebruiksaanwijzing. We hebben thuis onze gebruiksaanwijzing voor T. En deze blijkt zeer goed te werken. Ik begrijp dat dit heel moeilijk is om hem deze speciale aandacht te geven, maar als het al begrepen wordt (of af en toe eens gelezen), is het eigenlijk al genoeg. Voor ons is de belangrijkste taak voor het tweede studiejaar dat T. zich goed voelt in de school. En dat hij terug vertrouwen krijgt. Hopelijk komt de rest dan vanzelf. En is dit niet het geval, dan kunnen we in mei nog bedenken wat we gaan doen.
Ik hoop dat we goed op de hoogte worden gehouden van zowel de cognitieve als de sociale evolutie van T. Het zou misschien handig zijn om te weten waar de klas mee bezig is (of zelfs gaat zijn) zodat ik hem thuis hierop kan voorbereiden.
Bedankt, I.en W.”

Gebruiksaanwijzing T..

1) T. merkt wat de mensen in zijn nabijheid voelen en lijkt daar erg toe aangetrokken te worden. “Ik vind haar wel lief, maar zij vindt mij niet lief.” Hij voelt ook heel goed de verwachtingen van andere mensen aan. Hij wordt dan overspoeld door eerdere ervaringen en denkt dan niet te kunnen voldoen aan deze verwachtingen. Dan kan hij agressief, hysterisch of overactief reageren. Zeker na de ervaringen van de vorige jaren. Hij zal pas praten als hij zich goed voelt bij deze persoon (of personen). In aanwezigheid van de “juiste anderen” zal hij rustiger en zekerder zijn. Hij zal dan uit zijn schelp kruipen. T. is zich in hoge mate bewust van behoeften van anderen en kan daarvan ook erg van streek geraken.

2) T. heeft heel veel schrik om afgewezen te worden. Aan de afwijzing van de andere kinderen van de klas moet gewerkt worden. Het duurt al sinds de kleuterklas en zal niet vanzelf opgelost worden. Als er dan nog zoiets gebeurt als het tonen van T. zijn plaats op het sociogram, wordt het uiteraard alleen maar erger. Hij wordt al vanaf de kleuterklas gepest en kan dan zeer agressief (of huilerig) reageren. Niet alleen klasgenootjes maar ook oudere kinderen pesten T. Half augustus vroeg hij me of ik ooit gepest werd toen ik zijn leeftijd had. Toen begreep ik pas hoe erg dit hem aangrijpt.

3) T. wacht eerst af voordat hij in een nieuwe situatie stapt. Hij bekijkt alles vanaf de zijlijn. Als hij weet dat de situatie veilig is (dat hij het even goed kan, of als hij begrijpt hoe het in zijn werk gaat) zal hij eraan deelnemen. Dit gaat gepaard met drempelvrees voor alles wat nieuw is. Hij durft geen nieuwe situaties aan. Als de eerste stap eenmaal gezet is, komt het enthousiasme meestal wel. Verrassende situaties kunnen ertoe leiden dat T. blokkeert en apathisch wordt.

4) T. heeft geleerd door bij een teveel aan prikkels in zijn eigen wereldje te kruipen. Geef hem deze tijd om af te koelen. Een jaar geleden werd hij dan ongestructureerd chaotisch (ADHD-gedrag). Ik vind het ongelofelijk dat hij zelf geleerd heeft zich terug te trekken. Geef hem die kans maar probeer hem op tijd uit dat wereldje te halen.

5) Als je één keer T. zijn werk een prutswerk noemt, heb je 10 complimenten nodig om dit goed te maken. M.a.w. T. heeft heel veel behoefte aan complimenten en gaat er veel baat bij hebben. Het is ook goed voor zijn faalangst. Geef hem af en toe eens een schouderklopje, een knipoog, het gevoel dat je hem speciaal vindt.

6) Als T. in zijn ogen oneerlijk behandeld wordt, of onterecht gecorrigeerd wordt, blijft dit heel lang aan hem knagen. Je merkt dit heel goed aan hem. Als je hem dan uitleg geeft over het hoe en waarom gaat het knagende gevoel weg. Hij kan de regels heel goed vatten en opvolgen. Wanneer volgens hem, de regels echter stom zijn, zal hij er moeite mee hebben ermee om te gaan. Je kan dan best uitleggen waarom deze regels bestaan. Hij wordt (in zijn ogen) dikwijls heel onterecht op zijn plaats gezet (wat meestal de strafhoek op de speelplaats is) en is er dan de hele dag niet goed van. Hij begrijpt heel goed dat wanneer hij in de fout gaat, hij gestraft moet worden. Maar houd de straf rechtvaardig en verhef je stem niet te hard. Als hij veel berispt wordt, zal hij slechter presteren.

7) T. merkt zeer veel op. Hierdoor is hij uiteraard ook snel afgeleid. Hij ervaart de wereld heel intens (geluiden, andere mensen, licht, geuren, emoties, situaties om zich heen). Eind augustus hoorde ik dat de werken die naast de school gebeurden, hem uit zijn concentratie brachten. T. had hier blijkbaar echt last van. Gewoon omdat hij dit geluid zeer storend vond. Hij moet leren om te verwoorden wat hem stoort. Zodat de mensen om hem heen weten wat er in hem omgaat.

8) Als er een probleem is, neem dan concrete stappen om iets aan dit specifieke probleem te doen, en leg hem uit waarom. Besteed meer tijd aan het zoeken naar een concrete aanpak dan naar het zoeken van de achterliggende oorzaak. Problemen kunnen bij T. extra hevige reacties uitlokken, omdat hij diep nadenkt over wat er aan de hand is.

9) T. heeft problemen met routinetaken. Hij is vaak verstrooid, vergeetachtig. Hij vergeet opdrachten. Hij wilt iets zeggen, is nog niet aan de beurt en weet niet meer wat hij wilde zeggen. Ook laat hij overal rommel achter en is niet in staat zelf op te ruimen Dit is al heel erg verbeterd t.o.v. vorig jaar.

10) T. reageert zeer negatief op druk. Hij heeft de ruimte nodig om in zijn eigen tempo te werken. Deze ruimte kan hij niet altijd krijgen maar als we er met zijn allen rekening mee houden en er met zijn allen aan werken, kan dit in goede banen geleid worden. Als er tijdsdruk is, wordt hij overprikkeld, waardoor het lang kan duren voordat hij terug kan werken. Maar het is belangrijk dat hij er toch mee leert omgaan. T. rekent langzaam. Hij kan ook slecht omgaan met wisselende structuren. Plus en min door elkaar geven al problemen. Hij moet dan voortdurend de gebruikte structuur loslaten en zich weer in een nieuwe structuur inleven. Dit is vreselijk tijdrovend. Hij is ook langzaam met lezen. Volgens de logopediste (18/08/04) zit hij qua moeilijkheidsgraad zeker in niveau 2, maar de snelheid maakt dat hij in 1C zit. Hij leest veel correct maar veel te traag, (idem dito met schrijven).

11) T. heeft een discrepantie tussen het weten, kennen, begrijpen en het uitvoeren. T. denkt dingen uit op een hoog niveau, maar moet het handelend uitvoeren op een veel lager niveau. Veel van wat hij wilt doen, kan hij in de praktijk niet uitvoeren. Dit veroorzaakt een gevoel van machteloosheid, dat zich kan uiten in boosheid. Daardoor heeft hij ook een laag zelfbeeld. Hij denkt iets uit, maar het resultaat valt altijd tegen. Hij zou de kans moeten krijgen zichzelf wel bekwaam te verklaren, gaan inzien dat hij wel iets goed kan. Laat de klas eens iets doen wat T. het beste kan. Puzzelen, een bouwsel van legoblokjes laten nabouwen, … Eventueel zelfs op tijd. Het lage zelfbeeld zorgt er ook voor dat als hij eens iets wil zeggen, hij bang is dat hij niet wordt begrepen. Daarom moet hij ook stapsgewijs weten dat hij fouten mag maken. Iedereen maakt fouten, iedereen mag en moet zelfs fouten maken. Dit zal zijn faalangst doen afnemen. Hij is ook perfectionistisch. Niet in de zin dat hij in alles de beste wil zijn, maar hij begint er gewoon niet aan als hij weet of denkt dat hij gaat falen

12) Twijfel niet aan zijn begaafdheid. Hij behoort waarschijnlijk tot de slimste van de klas. Maar of T. nu hoogbegaafd (zoals volgens de test van het CVL) of meerbegaafd (wat wij denken) of normaalbegaafd is, dat kan me niet (meer) schelen. Hij is zeker niet zwakbegaafd. Misschien is het zinvol dit de klas ook eens duidelijk te maken, want men ziet dat T. niks kan, dus zal hij wel dom zijn.

13) T. is heel visueel in zijn waarnemen. Met het auditieve heeft hij het heel moeilijk. Zolang T. niet goed kan lezen, blijft het een probleem om uitgelegd te krijgen wat hij moet doen. Het verbale wordt moeilijk opgepakt. Eigenlijk zou het goed zijn om te visualiseren i.p.v. steeds verbaal te herhalen. Dit is thuis mogelijk, maar in de school waarschijnlijk niet. Wat wel mogelijk is, is T. de opdracht in zijn eigen woorden te laten nazeggen, om te kijken of hij het wel goed begrepen heeft. Uiteraard is een onmiddellijke feedback (zowel door T. zelf als op het werk van T.) heel belangrijk.

14) T. begrijpt heel goed grapjes. Ook als je iets vertelt waarvan hij weet dat je het niet meent, grinnikt hij. Hij ziet dat aan jouw ogen en aan jouw lichaamstaal. Hij begint dikwijls al op voorhand te lachen. Hij houdt ook voortdurend mensen voor de gek. Niet alleen uit eigenbelang, maar ook om grappig te zijn.

15) T. houdt heel veel van de natuur, de sterren, de dieren, … Hiermee kan je hem altijd boeien. Dikwijls weet hij er meer over dan ik. Als ik het dan ga opzoeken, blijkt hij dikwijls gelijk te hebben.

16) Het is heel belangrijk dat T. veel water drinkt, zeker tijdens elke speeltijd (liefst nog meer). En ook dat hij elke pauze eet. Weinig eten betekent agressief of wild gedrag en geen concentratie. Het helpt dikwijls al om hem iets in de mond te stoppen, als je merkt dat het hem te veel wordt.

17) T. is heel gevoelig voor koude. Als hij zijn jas of zijn trui wilt aanhouden, hou hem dan niet tegen.

18) Hij zou een bank moeten krijgen waar hij de hele klas kan overzien (bvb. achteraan). In de knutselklas zit T. vooraan in de klas met zijn gezicht schuin naar de klas en schuin naar het bord, en dit blijkt ook goed te werken. Als hij niet kan zien wat er gebeurt in de klas, moet hij zich altijd omdraaien of denkt hij te veel te missen, waardoor hij overprikkeld geraakt.

 

© www.hoogbegaafdvlaanderen.be | Email : info@hoogbegaafdvlaanderen.be