Inleiding
"Jonger dan normaal voorzien is in het secundair onderwijs aanbelanden,
is dat wel goed?"
Veel ouders stellen zich bij het nemen van een beslissing rond versnellen
in de basisschool de vraag 'Wat moet mijn kind dan later als 13, 14 jarige
tussen al die (pre)pubers gaan zitten doen?".
Nu blijken de problemen die hoogbegaafde, versnelde jongeren in het secundair
onderwijs wel eens
tegenkomen, meestal niet met hun jongere leeftijd te maken hebben. Vaak
valt dát eigenlijk nog mee. Er zijn wél vaak andere tegenvallers:
reacties van leerkrachten, mensen die overdreven vragen stellen als je
kind eens een normale puberkuur heeft, sommige practische problemen zoals
de grootte van de stoelen,...
Het is voor ouders een beetje moeilijk om in te schatten wat mogelijk
voor hun kind problemen zou kunnen opleveren. En zelfs als je de mogelijke
problemen op een rijtje zet: je bent wel degelijk met reden beginnen nadenken
over die versnelling in de basisschool... Niets doen is ook vaak geen optie...
In zulke situatie van slappe koordbeslissingen, is het soms nuttig eens
het verhaal te lezen van iemand die al enkele jaren verder staat.
Toen we aan L. de vraag stelden het verhaal van haar zoon eens op te
schrijven, als hulp voor ouders, was dat dadelijk oké. Want L is
iemand die sterk gelooft in het streven naar onderwijs dat begrip opbrengt
voor hoogbegaafde kinderen en jongeren.
Het gaat hier natuurlijk slechts om één voorbeeld van één
jongere. Andere verhalen zijn welkom!
Hier dus het verhaal van J, zoon van L.
(een verhaal verteld door L, zomer 2004)
Hoe het begon...de versnelling in de basisschool
Ik ben L. en moeder van een HB-zoon J en geen schrijf-wonder.
J is 16 jaar en zit in het jaar Moderne talen – Wetenschappen. Hij
heeft het vierde leerjaar van de basisschool niet gedaan. Er zijn altijd
problemen geweest met het naar school gaan, vanaf de eerste kleuterschooldag.
Toevallig zijn we er toen onze zoon in het derde leerjaar zat op gewezen
dat hij HB zou zijn. Wat met een test bewezen is. Wij hebben zelf beslist
om J. een jaar te laten springen na een gesprek met mensen van Bekina
(CBO bestond doen nog niet). Heel gelukkig waren ze op school niet maar
het gebeurde uiteindelijk toch. Tijdens de vakantie hebben we de nieuwigheden
van het vierde leerjaar op een paar halve dagen bekeken (wat niet echt
nodig was trouwens) en in september werd het vijfde leerjaar aangevangen.
Bijkomende problemen zijn er in de basisschool meestal niet door het jonger
zijn. Wij denken dat het wel belangrijk is om wanneer je springt binnen
een school, je de klas die je verlaat en de nieuwe klas een verklaring
te geven. Ik heb zelf een briefje geschreven en dit laten voorlezen in
de klassen toen J. afwezig was. J. werd niet meer gepest zoals voor het
springen. We werden wel geconfronteerd met leerkrachten die onze beslissing
fout vonden en trachten te bewijzen dat J. niet slim was. De kleuterschool
en basisschool waren een slechte ervaring.
De stap naar het secundair
De verandering van school bij het begin van het secundair was
heel positief. De school was ingelicht over het probleem. Dr. Tessa Kieboom
gaf half augustus een voordracht voor het lerarenkorps van 1ste en 2de
jaar. J. was de enige jongen in het 1ste jaar Latijn met 10 meisjes als
medestudenten (toevallig fenomeen). Heel snel komen de meisjes te weten
dat hij jonger is. Enkelen maken van zijn naam een verkleinwoord, en zij
behandelen hem als "de kleine". Dit zijn de meisjes die zich
gedragen alsof ze 18 zijn (jongens, kleding, muziek...). Met de anderen
zijn er geen problemen.
Is hij "jonger"?...
Tijdens een gesprek met leerkrachten vertel ik zelf dat J. toch
wel merkbaar jonger is dan de anderen (zot doen, druk doen…). Een
leerkracht wijst me erop dat het heel normaal gedrag is in het 1ste jaar.
Zij beweren zelfs dat J. de meest volwassene is van de klas, wat zij merken
tijdens gesprekken en bij opdrachten. Dat onnozel tienergedrag zien ze
bij hem niet.
Ik heb al bij meerdere HB-jongeren gemerkt dat zij anders staan tegenover
verliefd worden en een vriendje of vriendinnetje hebben. Het lijkt alsof
ze zich nog niet rijp voelen voor deze stap. Maar het is eerder omdat
zij dit gemeend, wel overwogen en met ernst willen benaderen. Het beeld
dat ze nog te jong zijn voor relaties wordt door een ernstig gesprek met
hen te niet gedaan. Zij hebben het moeilijk om een echte vriend te vinden,
dan zal het juiste vriendinnetje ook maar niet zo meteen te vinden zijn.
Het nut van een soulmate...
Het is tijdens dit
schooljaar dat hij veel contact (wijze tips, steun, vriendschap….)
heeft met een HB-meisje uit het zesde jaar. Die vriendschap (nu is er
geen contact meer) is een steun gebleven , omdat haar tips door de jaren
bewezen zijn. Ik besluit ook hier uit dat leeftijd geen rol speelt, wel
het “zijn” van de mensen.
Hij is "gewoon wie hij is"...
De jaren zijn verder gelopen zonder dat er problemen waren met
het jonger zijn. In zijn klas hebben altijd alleen meisjes gezeten. Sinds
het laatste jaar (5MT/WE) is er een jongen in de klas, een ander type.
Er worden schoolwerken samen gemaakt, maar vrienden worden ze niet. De
meisjes die J. nu al jaren kennen hebben een goede verstandhouding met
hem.Het respect is wederzijds en er ontspinnen zich regelmatig serieuze
en aangename gesprekken. De meisjes zijn zelfs bezorgd om zijn minder
goede punten.
Door bepaalde lessen samen te hebben met andere studierichtingen, heeft
J. vrienden en vriendinnen in de andere klassen. Zijn jonger zijn is bekend,
maar zelden vraagt men hoe dat komt. Hij hoort er gewoon bij. Van leerkrachten
hebben we nooit een toespeling gehad op het jonger zijn. Met uitzondering
van de leerkracht Godsdienst. J. weigerde zijn kennis en mening over seksualiteit
op papier te zetten, dat was volgens hem privé en daar had zij
geen uitstaans mee. Terecht??? Voor mij wel. De leerkracht dacht dat hij
nog te jong was.
Ondertussen zitten in zijn jaar studenten die 1 of 2 jaar over hebben
gedaan. Juist met deze studenten heeft J. een hechtere band. Waarom??
Zijn zij meer volwassen? Omdat zij ook problemen hebben? Zijn zij ook
hoogbegaafd en vastgelopen in het schoolsysteem? Het is J. die zijn oudere
vrienden steunt bij problemen en raad geeft bij liefdesverdriet.
Geen problemen dus? Ahum....
Eenmaal is er voorgesteld
een jaar te herdoen omdat de punten laag waren. Een jaar dubbelen zou
voor J. niet zo erg zijn redeneerden ze, hij zat toch een jaar te vroeg.
Zo kwam hij terug bij leeftijdsgenoten. Wij hebben dit geweigerd. Dit
voorstel is later nooit meer herhaald ondanks de tekorten die er steeds
waren. Na vijf jaar secundair onderwijs kan ik zeggen dat het jonger zijn
niet tot problemen leidt. Er kunnen problemen zijn omdat hun “anders
zijn” (emotioneel en verstandelijk) niet begrepen en bekend is.
Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat er elk jaar problemen zijn geweest:
problemen met medeleerlingen, met sommige leerkrachten en zeker met punten.
Problemen die dikwijls ontstaan door de mensen onwetend zijn over J. zijn
‘anders-zijn’. Steeds waren er echter mensen (groot en klein)
die in J. geloofden en die er voor gezorgd hebben dat we de school en
de ASO-richting niet hebben moeten verlaten. Deze hebben geholpen om J.
meer volwassen, gelukkiger en beter te laten functioneren. Hij is gegroeid,
maar er blijven moeilijke dagen en voor het ASO-diploma wordt er geknokt.
Enkele mijmeringen...
Vanuit het leven met J., vanuit de ervaring met al wat HB-vrienden (jongeren
en volwassenen) en heel wat lectuur heb ik enkele bedenkingen bij elkaar
gezet.
- Er is zoveel verschil tussen volwassenen. De één is emotioneler,
de andere koeler. De één is sportiever, de andere een stijve
hark. De één is een sociaal mens, de andere houdt van alleen
met een goed boek…. Dit alles is normaal, gewoon, wordt aanvaard.
Waarom zouden we verschillen tussen kinderen en jongeren ook niet gewoon
aanvaarden. Waarom zou dat bij versnelde HB-jongeren aan dat jaar jonger
liggen???? Leeftijdsverschillen kunnen in de ene levensfase meer opvallen
dan in een andere fase, daar vind je geen vaste regel voor. Het verschil
in gewoon zijn of HB-zijn, en dit zeker op emotioneel vlak (denken, voelen,
begrijpen, angst…) is merkbaar in elke levensfase en verdient terecht
aandacht. En moet niet doorgeschoven worden naar dat eventueel leeftijdsverschil.
- Hoe sneller kinderen herkend worden in hun ‘anders-zijn’,
hoe sneller dit aanvaard wordt door mama en papa, door de opvang, door
de huisarts (eventueel kinderarts), door de school, de broers en zussen…
hoe sneller hun buitengewone capaciteiten respect en waardering krijgen
van de omgeving, hoe vlotter het leven van zo’n kind kan verlopen
en hoe meer kans dat deze uitzonderlijke mens kan open bloeien en groeien.
- Een negatief zelfbeeld en negatieve faalangst kan je voor een stukje
mee krijgen bij je geboorte. Deze kanten kunnen zo een groot probleem
gaan vormen door geen erkenning te krijgen in de kleuter- en basisschooljaren,
dat een jongere niet meer in staat is punten te halen in de secundaire
school. Ik bedoel niet alleen erkenning op school door leerkrachten en
medeleerlingen, maar door de hele leefomgeving. Mensen waar je als kind
en als jongere mee leeft (familie – school –verzorgers) moeten
je ‘anders-zijn’ kennen en aanvaarden. Als volwassene kan
je je omgeving voor het grootste deel kiezen en je kan negeren wie je
niet ligt of wie je niet aanvaardt. Kinderen en jongeren zijn bijna machteloos,
zij moeten zich schikken. Hier moeten de verzorgers waken over onmogelijke
situaties en onderhandelen. Het ligt dikwijls aan de onwetendheid van
de omgeving. Geef daarom lectuur door, vertel je verhaal. Tweemaal een
gelijkend verhaal horen, bevestigt beide verhalen. Zo komt er meer geloof,
begrip en aanvaarding bij het derde verhaal. Zo zullen HB-kinderen, -jongeren
en –volwassenen hun plaats krijgen in deze maatschappij. Er zullen
minder HB-ers verloren lopen, want er zal meer begrip en hulp zijn. Het
is niet pretentieus, het is geen schande om HB te zijn. Door gewoon over
hoogbegaafdheid te praten geven we op de eerste plaats de HB het gevoel
dat hij oké is.
Laatste bedenking...
Lange tijd hebben we gewenst het ‘HB-zijn’ te kunnen ruilen
voor ‘gewoon-zijn’, omdat alles zo moeilijk was. Dan kwam er
tijd dat ik als moeder voor J. zelf wel wou wisselen, maar dat ik zelf
zeker geen andere zoon wou ongeacht de zorgen. Nu zijn we zover dat J.
zelf niet meer anders wil zijn en dat hoogbegaafdheid iets is om van te
genieten. Hij wil zijn capaciteiten gebruiken om zijn dromen waar te maken.
Soms schijnt het licht nog wel eens zwakjes, maar dan zoeken we samen wel
een extra lampje, om weer door te gaan.
Geloof erin, vecht ervoor…. Word samen gelukkig !! Zo maak je de
weg voor hen die na je komen.
|