Onderstaande reactie verwijst naar www.ond.vlaanderen.be/beleid/discussienota-onderwijs-vorming.pdf,
de discussienota onderwijs van Frank Vandenbroucke, Vice-minister-president
en Vlaams Minister van Werk, Onderwijs en Vorming.
Het is een initiatief van enkele ouders van de yahoo oudergroep
HoogBegaafdeBelgischeKindere
(HBBK) ; De tekst werd opgestuurd naar de minister, ondertekend door
ouders van binnen en buiten HBBK.
Geachte heer Minister,
Als ouders van (hoog)begaafde kinderen worden wij sinds kort geconfronteerd
met de problematische combinatie van hoogbegaafdheid en onderwijs in Vlaanderen.
Het lijkt een contradictio in terminis doch onze recente persoonlijke ervaringen
én de ervaringen van andere ouders met hoogbegaafde kinderen leren
dat een verstandelijk talent (op lange termijn) geen garantie is voor een
aantrekkelijke en boeiende schoolloopbaan in het bestaande Vlaamse schoollandschap.
Wij vonden uw discussienota dan ook een welkome gelegenheid om deze problematiek
aan u voor te leggen. Daarbij hebben wij uw discussienota als kapstok gebruikt
teneinde een eventuele inlassing te vergemakkelijken.
Wij geven het gedeelte uit de discussienota waar we naar verwijzen, telkens
in italic weer, gevolgd door onze aanvullingen en/of opmerkingen.
2. Uitgangspunten – 2.1 Algemene doelen – Maatschappelijke
effecten
Al op jonge leeftijd moeten de talenten van de mensen worden aangesproken
en ontwikkeld, moet hun leerplezier worden aangewakkerd en de basis worden
gelegd, zodat ze gedurende hun hele leven de competenties kunnen verwerven
waarmee ze de maatschappelijke uitdagingen kunnen aangaan, die zich op
verschillende vlakken situeren.
Deze stelling ondersteunen wij uiteraard ten volle. Ook voor hoogbegaafde
kinderen is de nood aan leerplezier belangrijk zoniet cruciaal om in hun
verdere leven op een evenwichtige en uitdagende manier te kunnen functioneren.
Daarbij hopen wij dat naast degenen aan de linkerzijde van de Gauss-curve
ook degenen aan de rechterzijde kansen en de noodzakelijke ondersteuning
krijgen.
3.1 Talenten ontwikkelen tot competenties
De motivatie om te leren hangt echter nauw samen met de mate waarin
men leren zinvol en boeiend vindt.
Alle ouders van hoogbegaafde kinderen zullen dit kunnen beamen: veel van
deze kinderen ervaren nogal wat tijd die ze doorbrengen op school als louter
tijdverspilling. Kinderen die de leerstof reeds lang onder de knie hebben,
of ze beheersen na de eerste uitleg, worden in veel scholen nog steeds
verplicht om deze stof toch nog eens te 'leren' of eindeloos 'in te oefenen'.
Wij menen dat elk kind het recht zou moeten
hebben om elke dag iets nieuws te leren op school (en dit niet enkel op
sociaal-emotioneel gebied). Wij menen ook dat elk kind een goed gevoel
van eigenwaarde zou moeten kunnen opbouwen, hetgeen een leerling bereikt
door iets succesvol te volbrengen waarvan hij vooraf aannam dat het moeilijk
zou zijn. Dit leerproces niet toestaan, staat gelijk met het ontnemen van
de mogelijkheid om eigenwaarde op te bouwen. Nieuwe dingen leren en een
goed gevoel van eigenwaarde opbouwen zijn volgens ons basisrechten, die
rechtstreeks steunen op de "Universele Rechten" van alle kinderen.
Gelukkig zijn er in Vlaanderen reeds enkele scholen die
erin slagen om ook hoogbegaafde kinderen deze basisrechten te geven. Meestal
gebeurt dit onder impuls van idealistische directies, leerkrachten en ouders.
Het zijn echter vaak zeer lokale initiatieven, die samen met de drijvende
leerkracht of ouders verdwijnen. Of de scholen bezwijken onder de massale
toeloop van hoogbegaafden omdat er in de regio geen andere valabele alternatieven
zijn. Daarom hopen wij dat U structurele maatregelen zult nemen om
deze initiatieven te ondersteunen.
Topsportscholen en een hoogwaardige ondersteuning zullen
jonge beloftevolle sporters alle kansen geven om een sportloopbaan uit
te bouwen.
Wij vinden dit een zeer goed initiatief: talent moet de kans gegeven worden
om zich te ontplooien. Tegelijkertijd hopen wij dat ook jonge beloftevolle
denkers binnenkort van een hoogwaardige ondersteuning mogen genieten. Niet
om een loopbaan uit te bouwen en medailles te winnen (al zijn Nobelprijzen
ook goed voor het imago van een land), maar wel om ook degelijk onderwijs
te krijgen, net als alle andere kinderen. In het buitenland zijn er talloze
initiatieven (structureel en financieel ondersteund door de overheid) om
hoogbegaafde kinderen op te vangen, zowel binnen 'gewone' scholen als in
'aparte' scholen.
Deze maatregelen sluiten ook goed aan bij de Lissabon-doelstellingen.
Ook België heeft zijn verantwoordelijkheid op te nemen om de Europese
kenniseconomie op een hoogstaand niveau te brengen.
3.1.5. Onderzoekspotentieel stimuleren
Een krachtig en innovatief onderzoekspotentieel vergt voldoende gekwalificeerde
en talentrijke onderzoekers. Samen met de universiteiten en onderzoeksinstellingen
en in overleg met de minister bevoegd voor Wetenschapsbeleid zullen voorstellen
worden uitgewerkt. …
…Meer buitenlandse onderzoekers zullen worden aangetrokken en Vlaamse
onderzoekers aangemoedigd om aan een andere Vlaamse of een buitenlandse
universiteit of onderzoeksinstelling te gaan werken.
Het lijkt ons evident dat de plaatselijke bronnen op een zo efficiënt
mogelijke manier worden aangeboord. In het kader van de in de discussienota
aangehaalde langetermijnvisie lijkt het ons dan ook de evidentie zelf dat
het aanwezige Vlaamse talent vanaf een zeer prille leeftijd wordt opgespoord
en opgevolgd teneinde potentiële onderzoekers niet te laten verloren
gaan. Wij verwachten (laat staan eisen) niet dat onze kinderen uitgroeien
tot de crème de la crème van de onderzoekswereld. Wij
verwachten daarentegen wel dat zij daartoe de kans krijgen, en de voedingsbodem
voor die kansen wordt reeds bereid vanaf hun eerste schooljaren. Daarom
pleiten wij ervoor dat kinderen met een hoger dan normaal intellectueel
begaafdheidsniveau naast hun eventuele andere sportieve en creatieve talenten,
ook hun verstandelijke talenten binnen het daartoe voorziene schoolmilieu
op een volwaardige manier kunnen ontplooien.
3.3.1. Financieringssystemen in het onderwijs hervormen
Het Tivoli-akkoord dat een meer gelijke financiering van de onderwijsnetten
voor het leerplichtonderwijs vooropstelt (groeipad naar 100/76), zal correct
worden uitgevoerd. Aansluitend implementeren we stap voor stap een nieuwe
financieringswijze voor de omkadering en de werkingsmiddelen op basis van
leerlingenkenmerken (kenmerken die samenhangen met persoonlijke eigenschappen
en de sociale context) en schoolgebonden kenmerken (grootte, studierichting,
vrije keuze, regio…)....
…Waar het gaat over het onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften,
stellen zich ook een aantal beleidsdomein-overschrijdende vragen (Welzijn,
Vlaams Fonds, RIZIV) en zal aandacht moeten gaan naar de verhouding tussen
structuurversterkende en leerlingverbonden middelen.
Koken (voor meer) kost (meer) geld. Desondanks hopen wij dat hoogbegaafdheid
als een voor debudgettering significant leerlingenkenmerk kan weerhouden
worden.
Een goede begeleiding van hoogbegaafde kinderen eist zowel menselijke middelen
als financiële middelen. De ROI (return on investment) is voor elkeen
echter onbetaalbaar: gelukkige kinderen.
3.3.3. Eindtermen en ontwikkelingsdoelen herzien
De overheid legt minimumdoelen -eindtermen en ontwikkelingsdoelen- op,
die in alle scholen -ongeacht hun instroom- een vergelijkbare minimumkwaliteit
waarborgen en op die manier mede voor gelijke kansen zorgen. De eindtermen
en ontwikkelingsdoelen steunen op een maatschappelijke consensus omtrent
het minimum aan kennis, vaardigheden en attitudes dat alle leerlingen moeten
verwerven om in het onderwijs door te stromen en uiteindelijk succesvol
af te studeren. Naast en bovenop dat minimum moeten de scholen uiteraard
ruimte krijgen om hun eigen missie en visie te realiseren en moeten de
leerkrachten ruimte krijgen voor de ontwikkeling van hun professionaliteit.
Het Arbitragehof stelde uitdrukkelijk dat men de eindtermen dient te beschouwen
als door de Staat vastgelegde minimumnormen, zoals bedoeld in het Internationaal
verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten. Op basis van
een evaluatie van de eindtermen en de ontwikkelingsdoelen in termen van
hun bijdrage tot zowel de kwaliteit van het onderwijs als de levenskansen
van mensen zal worden nagegaan of een herdefiniëring en mogelijke
vermindering ervan zich opdringt.
Tengevolge van eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor de meerderheid van
de leerlingen zit een minderheid (hoogbegaafde leerlingen) al te dikwijls
(te) lang te wachten op nieuwe uitdagingen. Wij hopen dat er door de eventuele
neerwaartse beweging van eindtermen en ontwikkelingsdoelen tijd vrij kan
komen voor hoogbegaafden. Logischerwijze zou de meerderheid namelijk sneller
tot het minimum vereiste niveau moeten komen. Wij vrezen echter dat dat
niet het geval zal zijn. Hoogbegaafde kinderen bereiken veel sneller het
gewenste niveau en worden vanaf dan “on hold” gezet tot iets
nieuws wordt aangesneden. Zoals wij het onlangs formuleerden ten aanzien
van de leraar van één van onze kinderen: een 5 op 10 geeft
een duidelijk signaal doch 15 op 10 zou een even duidelijk signaal geven.
3.4.2. Kosteloosheid en kostenbeheersing
Kosteloosheid van het basisonderwijs is een absolute prioriteit.
Ontelbare ouders in Vlaanderen dienen het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek
(CBO) van de UA in te schakelen om de school van hun hoogbegaafd kind te
ondersteunen. Er zijn weliswaar reeds enkele CLB’s, die reeds expertise
opbouwden, maar dit is jammer genoeg nog steeds een kleine minderheid.
Deze ondersteuning door het CBO is echter betalend, gemiddeld zo'n 150EUR
per schoolbezoek. In veel gevallen zijn twee bezoeken per schooljaar een
noodzaak. Hierdoor blijven natuurlijk veel kinderen in de kou staan en
juist de hoogbegaafde kinderen uit kansarme gezinnen vallen daardoor weer
eens uit de boot.
3.4.3. Een onderwijs- en zorgcontinuüm realiseren
De uitbouw van een onderwijscontinuüm heeft betrekking
op het vergroten van de
mogelijkheden voor inclusie in het gewoon onderwijs
[…]
Vooral de bekwaamheid van het personeel van het buitengewoon onderwijs
in het
dagdagelijks realiseren van aangepast onderwijs is een belangrijk element.
[...]
bijkomend investeren in de opleiding van het huidige personeelskader van
het buitengewoon onderwijs om de ondersteunende taak ten aanzien van het
gewoon onderwijs op een professionele manier te kunnen opnemen.
Dit klopt allemaal. Het probleem is echter dat er op dit ogenblik geen
buitengewoon onderwijs is voor hoogbegaafde leerlingen. Nochtans vallen
ook deze leerlingen buiten de huidige normen van ons hedendaagse onderwijs,
en dus onder de noemer 'inclusie'. Maar dan zonder personeel van het buitengewoon
onderwijs. Het is inderdaad een héél belangrijk element bij
inclusie dat er bekwaam personeel is, dat de scholen ondersteunt en bij
wie de klasleerkrachten en de zorgcoördinatoren kunnen te rade gaan.
Zijn er plannen om personeel uit het bijzonder onderwijs te bekwamen in
deze ondersteunende taak? Of wordt deze nood voor hoogbegaafde leerlingen
niet ingevuld?
In dit kader zou een eenvoudige aanpassing van de criteria
voor het verkrijgen van GOK-uren (zodat ook deze leerlingen de zorg krijgen,
die ze nodig hebben) reeds een serieuze verbetering zijn.
Dat deze nood bestaat en groot is kunnen veel ouders van hoogbegaafde kinderen
geregeld ondervinden. Over bepaalde ingrepen, zoals versnelling (vakversnelling,
jaar overslaan, leerstof compacteren, ...) of 'groeperen' (binnen een klas
of over de klassen heen) van de bekwaamste leerlingen, bestaat een overweldigende
hoeveelheid onderzoeksliteratuur. Toch ondervinden veel ouders nog zware
tegenstand (tot 'sabotage' toe) wanneer dergelijke zaken voorgesteld worden.
Een dergelijke reusachtige kloof tussen theorie en praktijk zou kunnen
gedicht worden door de invoering van overkoepelend ondersteunend personeel.
Kortom, wij hopen dat u in uw uiteindelijke beleidsnota rekening zal houden
met deze groep kinderen met bijzondere noden. Het is weliswaar een kleine
minderheid, maar zelfs met de meest conservatieve schatting, m.n. 2.5%,
spreken we in Vlaanderen toch over ongeveer 25.000 kinderen: 5.000 kleuters,
10.000 leerlingen in de basisschool en nogmaals 10.000 scholieren in het
secundair onderwijs.
Specialisten, zoals Tessa Kieboom van het CBO (UA) en Prof. Ponjaert (VUB),
stellen dat deze kinderen niet aan hun trekken komen met het 'gewone' schoolprogramma.
Deze beweringen worden ruim gestaafd door internationaal onderzoek en internationale
wetenschappelijke publicaties.
Wij blijven uiteraard steeds bereid om u verdere toelichting te verschaffen
om zodoende in de toekomst mee te bouwen aan een kwalitatief hoogstaand
Vlaams onderwijslandschap ten behoeve van alle kinderen.
Ondertussen verblijven wij, met de meeste hoogachting.
Voor onze kinderen,
De ouders.
|