Op welke manieren wordt er
nu reeds gewerkt/kan er gewerkt worden?
De basis wordt in de klas gelegd
Een belangrijke basis, als je tenminste niet overgaat tot het groeperen
van hoogbegaafde leerlingen in afzonderlijke klassen of scholen (zie verder)
is een goed beleid binnen de jaarklas zelf. Daar wordt immers de basis
gelegd.
Als leerkrachten systematisch gedifferentieerd werken, of (beter nog)
overgaan tot contractwerk met zo individueel mogelijk verfijnde contracten,
kan er zowel bij de leerkracht als bij de sterkere leerlingen veel tijd
vrij gemaakt worden. De leerkracht kan deze tijd gebruiken om de iets
tragere leerlingen bij te staan, terwijl sterke leerlingen extra opdrachten
kunnen vervullen binnen of buiten de klas, begeleid door coaches.
Voor de hoofdvakken is het essentieel dat leerkrachten goed beseffen dat
de vaak broodnodige compacting meestal niet in de bestaande methodes voorzien
is. Er zijn vaak wel “extra” oefeningen voor de snelle leerlingen,
maar méér dan bezigheidstherapie is dat vaak niet. Je kan
deze oefeningen eventueel wél gebruiken als vervanging voor de
gemakkelijke oefeningen als er klassikaal gewerkt wordt. Ze laten uitvoeren
als “beloning” als eerst de te gemakkelijke basisoefeningen
afgewerkt zijn, is eerder een straf geven dan een beloning, vermits de
boodschap dan is snel doorwerken of iets goed kunnen wordt “beloond”
met extra werk.
Bij de differentiatie in de klas kunnen specifieke materialen voor hoogbegaafden
van pas komen. Kijk hiervoor even op de materialen
pagina’s.
Een tip: vaak zijn ouders bereid om een handje toe
te steken, en hebben ze zelfs al materialen in huis om kinderen uitdagend
werk te bieden. Zij zijn vaak dé ervaringsdeskundigen bij uitstek.
Een goede samenwerking met ouders kan daarom een basis leggen die alle
leerlingen in de klas ten goede kan komen.
Kangoeroewerking
Nogal wat scholen voorzien
in kangoeroeklasjes of klim-op klasjes. Hoe verschillend ze ook zijn op
het vlak van frequentie en inhoud, ze hebben één ding gemeen:
de hoogbegaafde leerlingen worden, buiten hun gewone jaarklas, samengebracht.
Alleen al dit samenbrengen met ontwikkelingsgelijken is voor veel hoogbegaafden
een belangrijke factor voor een beter welbevinden. In de kangoeroeklas
voelen ze zich minder de vreemde eend in de bijt. Ze kunnen op hun eigen
manier spreken en redeneren zonder aangekeken te worden alsof ze van een
andere planeet komen. Ze kunnen vol enthousiasme werken aan uitdagende
opdrachten zonder versleten te worden voor uitslovers.
Zoals gezegd wordt de basis gelegd in de klas. Als leerstof niet wordt
ingedikt (gecompacteerd), als er geen tijd wordt vrijgemaakt om leerlingen
buiten de klas op een soepele manier deel te laten nemen aan de kangoeroeklas,
loopt het niet optimaal. Vaak worden de gemiste lessen dan tussendoor
tijdens een speeltijd of thuis snelsnel even “bijgewerkt”,
wat er dan op neerkomt dat de nota’s van een andere leerling worden
overgepend en zo goed mogelijk zelfstandig ingestudeerd. Dit gaat vaak
wel goed, maar soms leidt dat tot vervelende toestanden zoals slechte
toetscijfers voor een onderdeel dat de leerling niet in de klas volgde,
achterstand in het invullen van werkblaadjes die moeten ingestudeerd worden,
leerkrachten die het gevoel krijgen dat een leerling het niet heeft “verdiend”
de kangoeroeklas te mogen volgen (hoewel het niet zozeer een beloning
mag zijn dan wel een recht, uitgedaagd worden op het eigen leerniveau),
enz.
Soorten kangoeroewerking zijn er genoeg.
Op sommige scholen gaat het om projectwerk. Hierbij
is het belangrijk dat leerlingen zelf ook kunnen aangeven welke hun interesses
zijn. Een project rond ruimtevaart kan nog zo boeiend opgezet zijn, als
de leerlingen geen interesse hebben, is het een maat voor niets. Belangrijk
is ook dat een project ook tot iets leidt. Niet afgewerkte projecten geven
een onvoldaan gevoel. Een project dat uitmondt in een toonmoment naar
de klas/school/ouders toe kan trouwens heel goed bijdragen tot een positieve
beeldvorming rond de hoogbegaafden binnen de schoolgemeenschap.
Andere scholen richten kangoeroeklassen in met een heel divers
aanbod: schaken, talen zoals Chinees of Spaans, natuurexploratie,
filosoferen, sociale vaardigheden, computervaardigheden, puzzelen, enz.
Zo lang dit geen vrijblijvende bezigheidstherapie wordt, is dit zeker
OK. Zorg wel voor ee terugkoppeling naar de klas en duidelijkheid over
de evaluatie van deze klasjes: leerlingen moeten beseffen dat ook voor
deze klasjes een inspanning leveren normaal is.
Niet alleen naar inhoud, maar ook op het gebied van wie de kangoeroeklas
begeleidt kan je verschillende keuzes vaststellen. Op de ene
school is het een leerkracht die enkele vrije uren opoffert, een andere
school voorziet GOK uren voor de kangoeroeklas, nog een andere school
aanvaardt dankbaar de inzet van ouders en andere betrokkenen of beschouwt
de organisatie van de kangoeroeklas iets van de zorgleerkracht.
Vakversnelling
Sommige kinderen kan je niet binnen hun jaargroep houden voor alle
vakken, omdat ze te ver voor staan op hun klasgenoten. Als ze op andere
vlakken toch nog onvoldoende kennis hebben om goed te functioneren in
een hoger jaar, kan vakversnelling een oplossing bieden (die wellicht
tijdelijk is, hoogbegaafde kinderen hebben een snelle leercurve en benen
vaak al rap bij).
Voordeel van vakversnelling is dat de leerling niet afhaakt voor dat
vak uit opperste verveling, maar integendeel uitgedaagd wordt iets te
doen met zijn/haar hersens om aan te pikken bij een hoger jaar.
Wel even opletten: enkele praktische zaken dienen wel geregeld te zijn.
Leerkrachten moeten hun instructie zo regelen dat kinderen die van klas
wisselen echt wel het ‘volle’ programma kunnen volgen van
het vak in de andere klas. Het op gelijke uren plannen van de hoofdvakken
is wellicht het meest haalbare.
Vakversnelling kan uiteraard ook soms vermeden worden als er aan een kind
tijdig ander materiaal wordt aangeboden: volledig vervangen van de oefenstof
door specifiek materiaal voor hoogbegaafden zoals Somplex voor wiskunde
bijvoorbeeld, kan soms voor voldoende uitdaging zorgen. Het aanbieden
van voldoende uitdagende oefeningen voor spelling en begrijpend lezen
kan vermijden dat een leerling poppetjes tekent om zich bezig te houden
tijdens de lessen taal.
Opgelet: vakversnelling van een voorbode zijn van volledige versnelling,
hierover dient men dus na te denken bij de beslissing van de vakversnelling,
en er zo nodig extra maatregelen voor voorzien.
Versnelling
Als een kind duidelijk al de meeste stof van een jaar onder de knie
heeft, is differentiatie nauwelijks nog een oplossing te noemen. Als de
school geen andere zinvolle invulling vindt, is versnelling niet uit te
sluiten. Hierbij is het van belang dat een kind op zijn/haar sterke kanten
wordt aangesproken, maar dat evengoed wordt rekening gehouden met de fysieke
leeftijd van het kind (bv voor sport, schrijven,,sociaal, studie-organisatie,...).
Versnelling zonder voldoende begeleiding is daarom niet ideaal; er dient
minimaal toch een zeker toezicht op en opvolging van het proces te gebeuren
door de verantwoordelijke voor zorg in de school.
Groepering: afzonderlijke klasen voor hoogbegaafden
Soms worden hoogbegaafden gegroepeerd voor het grootste gedeelte van
de vakken, vormen ze een afzonderlijke klas. Succesvolle voorbeelden uit
de Angelsaxische wereld zijn er genoeg. Het enige voorbeeld van een basisschool
die dit realiseerde is intussen verdwenen. De school kende, door haar
specifieke begeleiding van hoogbegaafden in kangoeroeklassen, een toestroom
van hoogbegaafden, waardoor het groeperen van de leerlingen in leefgroepen
haalbaar werd.
De werking van de leefgroepen was sterk gebaseerd op zelfstandig werken,
contactwerk, en de vrijgekomen tijd (door indikking van de leerstof) werd
besteed aan projectwerk, feuerstein, sociale vaardigheden,...
Enkele uren per week zaten de hoogbegaafden wel samen met leerlingen uit
andere klassen, zoals voor turnen.
Zoals gezegd: die school koos een andere weg, en begeleidt de leerlingen
nu via differentiatie en contractwerk binnen de klas, aangevuld met een
kangoeroeklas.
Heeft het dan wel zin een dergelijk initiatief te bespreken? Zeker wel,
niet het minste al omdat toonaangevend onderzoek uit het buitenland zéér
duidelijk is: groepering heeft wel degelijk zin, en is voor bepaalde groepen
hoogbegaafde leerlingen echt een belangrijke stap naar een succesvolle
schoolloopbaan.
Als grote voordelen van groepering van hoogbegaafden worden genoemd:
- betere schoolse prestaties (men moet nooit “wachten” op
anderen, werkt sneller door)
- een beter welbevinden (men vermijdt te veel vragen over verschillen,
over anders zijn)
Hoewel sommige ouders vragen hebben rond hoe leerlingen die al heel
jong gegroepeerd worden dan wel leren omgaan met verschillende andere
soorten leerlingen, blijken er toch voor bepaalde leerlingen duidelijke
voordelen te zijn aan groepering, en komt dit zeker het academische niveau
van deze leerlingen ten goede.
Uiteindelijk is de discussie rond afzonderlijke klassen niet deze van
of dit wel “goed” is, want voorbeelden uit het buitenland
tonen aan dat afzonderlijke klassen (en zelfs scholen) wel degelijk een
succesvolle operatie kunnen zijn. De vraag zal eerder zijn: welk soort
initiatief is het meest gepaste voor dit bepaald kind? En in een dergelijk
beslissingsproces, zou het jammer zijn als steeds weer blijkt dat bepaalde
kinderen géén werkvorm vinden die voor hen geschikt is,
omdat groepering niet (meer) bestaat in Vlaanderen in de basisscholen.
Iets anders is uiteraard dat we groepering gaan promoten als dé
oplossing voor hoogbegaafden.
Maar de keuzemogelijkheid hebben, zonder dat verhuizen naar het buitenland
nodig is, het zou een hele stap zijn.
|