....die leiden tot elitarisme
(hoe HB kinderen gevoelens van superioriteit ontwikkelen) |
....die leiden tot begrip
(hoe HB kinderen tijdens de ontwikkeling van hun gaven bescheidenheid
aanleren, en leren relativeren) |
I. Gij zult verteld worden dat verveling een oordeel des levens
is en dat gij gemakkelijk, overbodig werk moet leren verdragen. |
I. Gij zult geregeld werk krijgen dat relevant, stimulerend en
uitdagend is. |
II. Gij zult geregeld uw klasgenoten horen klagen hoe moeilijk
de test wel was... terwijl gij dacht dat die makkelijk was. |
II. Gij zult verwachtingen in U gesteld zien die overeenkomen met
uw aanleg. |
III. Gij zult langetermijn opdrachten blijven uitstellen tot de
vooravond van de inlevering... om ze dan in te leveren, en het maximum
van de punten te halen. |
III. Gij zult leren dat zelfdiscipline, langetermijnplanning en
hard werk noodzakelijk zijn vooraleer gij in staat zult zijn om kwaliteitswerk
af te leveren. |
IV. Gij zult uw klasgenoten vragen horen stellen waarvan gij dacht
dat ze gisteren duidelijk beantwoord werden. |
IV. Gij zult de mogelijkheid hebben om door uw klasgenoten en uzelf
aan uw leerkracht moeilijke vragen te horen stellen. Vragen, die het
nodig maken om diep na te denken en zorgvuldig af te wegen. |
V. Gij zult talloze telefoonoproepen ontvangen van klasgenoten
de avond voor een test, om U te vragen hoe een moeilijk probleem moet
opgelost worden. |
V. Gij zult het nodig vinden om soms eens uw klasgenoten op te
bellen om hen te vragen om hulp en inzicht. |
VI. Gij zult voortdurend goede rapporten krijgen zonder ooit hard
te werken of te studeren. |
VI. Gij zult hard werken om goede rapporten te behalen. En gij
zult beseffen dat de uitnemendheid van uw werk en de kwaliteit van
uw ideeën belangrijker is dan uw punten. |
VII. Gij zult het antwoord kennen op elke vraag die de leerkracht
stelt....en tevens het antwoord op vragen waarop alle anderen het
antwoord schuldig blijven. |
VII. Gij zult, zult bescheidenheid leren wanneer leerkrachten en
uw klasgenoten vragen stellen. Vragen waarop gij het antwoord niet
kent. Vragen waaraan gij niet eens zelf gedacht had. |
VIII. Gij zult uzelf, uw rapporten en uw werk door leerkrachten
als na te volgen voorbeeld zien gesteld worden. |
VIII. Gij zult, door samenwerking en discussies met uw klasgenoten,
beginnen in te zien dat gaven in vele vormen komen en dat geen enkele
gave waardevoller is dan een andere. |
IX. Gij zult altijd eerst gekozen worden door de leider van het
team bij wedstrijden spelling, wiskunde of aardrijkskunde. |
IX. Gij zult tot het besef komen dat ook gij zowel sterke als zwakke
kanten hebt, net zoals alle leerlingen. |
X. Kortom, gij zult voortdurend de kans hebben om tot inzicht te
komen dat aanleg gelijk is aan waarde als mens, en dat gij, als gij
slimmer zijt, gij ook beter zijt. |
X. Kortom, door een veelvoud aan ervaringen met uw klasgenoten
en leerkrachten, zult gij tot een voller en rijker inzicht komen van
de waarde van elke mens. Gij zult begrijpen dat menselijke waarde
en intellectuele aanleg nooit aan elkaar gelijk kunnen zijn. |